Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1VWO-G Unit 4 Grammar recap
1VWO-G Unit 4 Grammar recap
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
1VWO-G Unit 4 Grammar recap
Slide 1 - Tekstslide
Contents
Tag questions
Many / much / a lot of / (a) few / (a) little
The future: will / shall & to be going to
Slide 2 - Tekstslide
Tag questions
Tag questions zijn korte vragen aan het einde van een zin die je gebruikt om bevestiging te vragen. Je gebruikt ze voornamelijk in spreektaal.
This is a clear instruction,
isn't it?
You aren't 12,
are you?
Slide 3 - Tekstslide
Tag questions
Tag questions werken een beetje als een batterij
Als een kant
positief
is (+), dan is de ander
negatief
(-)
&
Als een kant
negatief
(-) is, dan is de ander
positief
(+).
Slide 4 - Tekstslide
Tag questions
Als een kant
positief
is (+), dan is de ander
negatief
(-)
You
are
a basketball player,
aren't you
?
Joe Biden
is
the president of the USA,
isn't he
?
I
am
the greatest,
aren't I
?
Slide 5 - Tekstslide
Tag questions
Als een kant negatief (-) is, dan is de ander positief (+)
I
am not
so good at maths,
am I
?
You
aren't
a good footballer,
are you
?
You
don't
know who the president is,
do you
?
Slide 6 - Tekstslide
Maak zelf tag question: een kant postief en de ander negatief
Slide 7 - Open vraag
Maak zelf tag question: een kant negatief en de ander positief
Slide 8 - Open vraag
Many / much / a lot of / (a) few / (a) little
Many, much, a lot of
= veel
Few, little
= weinig
A few, a little
= een paar of een beetje
Slide 9 - Tekstslide
Many / much
Gebruik
many
voor
telbare
zelfstandig naamwoorden
in vragen en ontkennende zinnen.
I don't have
many
rabbits in my garden.
Gebruik
much
voor
ontelbare
zelfstandig naamwoorden
in vragen en ontkennende zinnen.
Do you have
much
money to spend?
Slide 10 - Tekstslide
A lot of
Bij
bevestigende zinnen
gebruik je
a lot of
, voor zowel telbare als ontelbare zelfstandig naamwoorden.
I have
a lot of
hair on my head.
You have
a lot of
coins in your piggy bank.
Slide 11 - Tekstslide
Few / little
Few, little = weinig
I spend very
little
of my earnings on new shoes.
Few
people know the risks of drinking at a young age.
Slide 12 - Tekstslide
A few / a little
A few, a little = een paar of een beetje
I baby sit for
a few
hours per week.
I earn
a little
extra cash if I was the car.
Slide 13 - Tekstslide
Many / much / a lot of / (a) few / (a) little
I don't __________ time to talk!
A
many
B
a lot of
C
little
D
much
Slide 14 - Quizvraag
Many / much / a lot of / (a) few / (a) little
John has ______ friends.
A
much
B
a lot of
C
many
D
little
Slide 15 - Quizvraag
Many / much / a lot of / (a) few / (a) little
There are _______ great parks in Arnhem.
A
little
B
much
C
many
D
a lot of
Slide 16 - Quizvraag
Many / much / a lot of / (a) few / (a) little
There aren't __________
things to do in this village.
A
many
B
a lot of
C
little
D
much
Slide 17 - Quizvraag
Much / Many / A lot of / Few / Little.
It's very quiet today! There aren't ______ people here.
A
few
B
many
C
much
D
a lot of
Slide 18 - Quizvraag
Many / much / a lot of / (a) few / (a) little
Hurry up! We only have ______ time left before the train leaves!
A
little
B
many
C
a lot of
D
few
Slide 19 - Quizvraag
Bij telbare woorden gebruik je:
A
many, a few, little, a lot of
B
much, a little, little, a lot of
C
many, a few, few, a lot of
D
much, a little, few, a lot of
Slide 20 - Quizvraag
Bij niet-telbare woorden gebruik je:
A
many, a few, little, a lot of
B
much, a little, little, a lot of
C
many, a few, few, a lot of
D
much, a little, few, a lot of
Slide 21 - Quizvraag
The future: to be going to & will / shall
We gebruiken to be going to of will / shall om over de toekomst te praten. Er zit verschil in het gebruik, let daar op!
Vorm:
To be going to + hele werkwoord
Will / shall + hele werkwoord
Slide 22 - Tekstslide
The future: to be going to
Slide 23 - Tekstslide
The future: to be going to
Gebruik to be going to...
Als het plan er al was vóór het gesprek:
We've finally decided! We
are going to
Italy this summer.
Bij een voorspelling op basis van een aanwijzing:
Look at those dark clouds!
It
is going to
rain.
Slide 24 - Tekstslide
The future: will / shall
Slide 25 - Tekstslide
The future: will / shall
Gebruik will...
Als het plan onstaat tijdens het gesprek
There is no more milk. I
will go
and buy some.
Bij een voorspelling gebaseerd op een mening
He
will not
be on time, because he is always late!
Slide 26 - Tekstslide
The future: will / shall
Gebruik will...
Bij een spontaan aanbod, weigering, beloftes, voorstellen of verzoeken
He
won't
drive us to the amusement park.
Slide 27 - Tekstslide
The future: will / shall
Gebruik will...
Bij feiten
You
will get
wet if you swim in the ocean.
Bij onzekerheden over de toekomst. Vaak in combinatie met
I think, probably of possibly
.
I
will
probably
be
in bed if you call me at 10 p.m.
Slide 28 - Tekstslide
The future: will / shall
Gebruik shall...
Om te vragen naar een mening, bij suggesties of om iets aan te bieden:
Shall
we
get
pizza or fries?
Shall
I
help
you with those bags?
Slide 29 - Tekstslide
Will / shall & to be going to
Nadia ........... go to university next year, to study French
A
is going to
B
will
Slide 30 - Quizvraag
Will / shall & to be going to
Lucy and Eva .......... see a movie tonight - they have tickets to see Encanto
A
are going to
B
will
Slide 31 - Quizvraag
Will / shall & to be going to
I don't know where Danny is, ..... I call him?
A
will
B
shall
Slide 32 - Quizvraag
Will / shall & to be going to
Sorry, we probably ....... make it to your party.
A
won't
B
aren't going to
Slide 33 - Quizvraag
Will / shall & to be going to:
........I do this for you?
A
will
B
shall
Slide 34 - Quizvraag
Will / shall & to be going to
......... take you to the airport?
A
Am I going to
B
Shall I
Slide 35 - Quizvraag
Will / shall & to be going to
Look at the sun! It ....... be hot today!
A
is going to
B
will
Slide 36 - Quizvraag
More practice...
Use Versterk Jezelf on All Right Online to practice the grammar of Unit 4.
Use Test Jezelf to practice vocabulary, expressions and grammar of Unit 4.
Study p.166 till 173
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Recap - Quantifiers, Tag questions and future
Maart 2024
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Voorbereiding toets 4
Mei 2024
- Les met
43 slides
Engels
Middelbare school
vmbo lwoo, havo, vwo
Leerjaar 1
Unit 4 revise
Februari 2024
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Practice test Grammar Unit 4
April 2021
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Unit 3 & 4 Review grammar (18/19 March 23/24)
Maart 2024
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Week 17 - 1bb
April 2021
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Grammar: Unit 4 B1
Februari 2024
- Les met
48 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV1d -- 23-03-2023
Augustus 2023
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1