Bij dierlijke cellen zorgt de celwand voor stevigheid
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Welk organenstelsel wordt hier weergegeven?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel
Slide 8 - Quizvraag
Als de aarde bij een aardappelplant gedeeltelijk wegspoelt, kan een aardappel boven de grond komen. Het gedeelte boven de aarde wordt groen. Dit komt doordat plastiden in elkaar overgaan. Welke verandering bij plastiden treedt op in een deel van een aardappel dat boven de grond komt?
A
bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
B
kleurstofkorrels worden zetmeelkorrels
C
zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
D
zetmeelkorrels worden bladgroenkorrels
Slide 9 - Quizvraag
Als een rozenbottel rijp wordt, verandert de kleur van groen naar rood. Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?
A
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels
D
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
Slide 10 - Quizvraag
Iemand bekijkt een cel onder de microscoop. Hij neemt het volgende waar: chromosomen, plastiden en een vacuole.
Op basis van welke kenmerken weet de leerling zeker dat dit cellen zijn van een plant?
A
Op basis van de plastiden
B
Op basis van de plastiden, chromosomen en vacuole
C
Op basis van de vacuole
D
Op basis van de plastiden en vacuole
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de organen die bij het verteringsstelsel horen naar het vak 'verteringsstelsel'.
Verteringsstelsel
Slokdarm
Maag
Lever
Longen
Hart
Neusholte
Slide 12 - Sleepvraag
Welke uitspraak over de mitose is juist?
A
Er worden geslachtscellen gevormd
B
Er worden cellen gevormd met evenveel chromosomen
C
Er worden cellen gevormd met het dubbele aantal chromosomen
D
Er worden cellen gevormd met de helft van het oorspronkelijke aantal chromosomen
Slide 13 - Quizvraag
Een cel gaat delen. In welk antwoord staan de stappen in de juiste volgorde als een cel gaat delen?
A
plasmagroei - celdeling - kerndeling
B
kerndeling - plasmagroei - celdeling
C
celdeling - kerndeling - plasmagroei
D
kerndeling - celdeling - plasmagroei
Slide 14 - Quizvraag
Wat zie je in de afbeelding?
A
een cel
B
een weefsel
C
een orgaan
D
een organenstelsel
Slide 15 - Quizvraag
Waarmee is de vacuole gevuld?
A
Water met opgeloste stoffen
B
Lucht
C
Cytoplasma
D
Tussencelstof
Slide 16 - Quizvraag
De maag van een mens is een.....
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
organenstelsel
Slide 17 - Quizvraag
Welke organen liggen (deels) boven het middenrif? Sleep deze organen naar het juiste vak.
Sleep de organen die (deels) boven het middenrif liggen naar dit vak
slokdarm
longen
maag
luchtpijp
lever
hart
Slide 18 - Sleepvraag
In de afbeelding zijn delen van het lichaam van een mens getekend. Telkens is een klein stukje verder uitvergroot. In welk deel van de tekening is een weefsel weergegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quizvraag
Waar staat de juiste volgorde van klein naar groot?
A
cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
B
cel - weefsel - orgaan - organisme - orgaanstelsel
C
weefsel - cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
D
cel - orgaan - weefsel - orgaanstelsel - organisme
Slide 20 - Quizvraag
Welke onderdelen tref je zowel aan in een plantaardige cel als een dierlijke cel? Sleep deze onderdelen naar het gele vak.
Deze onderdelen zitten zowel in een plantaardige cel als een dierlijke cel
Plastiden
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma
Zetmeelkorrels
Celkern
Slide 21 - Sleepvraag
Cellen van de mens
Om dit vak heen staan cellen van de mens. Sleep de cellen die 46 chromosomen bevatten naar dit vak.
Geslachtscellen
Spiercellen
Huidcellen
Darmcellen
Zaadcel
Eicel
Slide 22 - Sleepvraag
Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde functie hebben
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Welke levenskenmerken horen bij stofwisseling ?
A
voortplanten
B
voeden
C
uitscheiden
D
ademhalen
Slide 24 - Quizvraag
Ademhalen, voeden en uitscheiden behoren bij;
A
Ontwikkelen
B
Voortplanten
C
Stofwisseling
D
De 6 levenskenmerken
Slide 25 - Quizvraag
Het volledig rijtje van levenskenmerken is: Ademhalen, voeden, bewegen, waarnemen, reageren, uitscheiden, voortplanten, groeien en ontwikkelen
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Heeft een plant organen?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
Waaruit is een weefsel opgebouwd?
A
Cellen
B
Organen
C
Orgaanstelsel
D
Organismen
Slide 28 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van.......?
A
torso's
B
organen
C
orgaanstelsel
Slide 29 - Quizvraag
Enkele organen zijn: maag - slokdarm - lever
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 30 - Quizvraag
1
2
3
4
5
6
7
wervelkolom
wervel
rib
maag
lever
nier
aorta
holle ader
hart
long
slokdarm
urineblaas
alvleesklier
galblaas
luchtpijp
dunne darm
dikke darm
Slide 31 - Sleepvraag
Geslachtschromosomen bepalen het geslacht van een organisme. Welke geslachtschromosomen heeft een jongen?
A
XX
B
XZ
C
XY
D
YY
Slide 32 - Quizvraag
Een onderzoeker ziet onder de microscoop een cel met 33 chromosomen. Kan dit en lichaamscel zijn?
A
Ja, dat zou kunnen.
B
Nee, want een mens heeft er 46
C
Nee, want 33 chromosomen passen niet in een kern.
D
Nee, want in een lichaamscel komen chromosomen altijd in even aantallen voor.
Slide 33 - Quizvraag
In een eierstokcel van een nijlpaard komen 84 chromosomen voor. Hoeveel paar chromosomen zitten er in een huidcel?
A
42
B
84
C
166
D
46
Slide 34 - Quizvraag
In een eierstokcel van een nijlpaard komen 84 chromosomen voor. Hoeveel chromosomen zitten er in een zaadcel?