8.5 Sociale Kwestie

8.5 
KA: discussies over de Sociale Kwestie
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.5 
KA: discussies over de Sociale Kwestie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waarom zijn de protestanten het minst een emancipatie beweging te noemen?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Dagindeling arbeider gedurende industriële revolutie
5 uur:                                Opstaan en eten
5.15:                                   Op weg naar de fabriek
5.20:                                  Aankomst in de fabriek
5.30-12.30:                     Werken
12.30:                                Pauze
12.40:                                Einde pauze, terug aan het werk
18.30:                                Einde werkdag
18.35:                                Terug naar huis 
18.40:                                 Eten
19.00:                                 Slapen
  • Mannen na 19.00 veelal naar de kroeg 
  • Vrouwen na 19.00 veelal huishoudelijke taken

Slide 13 - Tekstslide

De sociale kwestie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

de Sociale Kwestie.
Een kwestie is een probleem. In dit geval een arbeidersprobleem en hoe deze moest worden opgelost 
  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders, vrouwen- en kinderarbeid, honger, werkloosheid

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 21 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? 

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)

Slide 22 - Tekstslide

Liberalen en de sociale kwestie:
  • principe: geen of zo weinig mogelijk invloed van de staat (dus geen sociale wetgeving)
  • 1874: Kinderwet Van Houten:
  • eerste sociale wetgeving in Ned
  • liberaal parlementslid
  • beweegredenen van Van Houten:
    1.  humanitair
    2. angst voor verzet/revolutie

Slide 23 - Tekstslide

Confessionelen
  • Ongelijkheid omdat God het zo wil, maar ... 
  • Goede christenen helpen elkaar, en toch ... 
  • Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen

Slide 24 - Tekstslide

Socialisten
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen
  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)
  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties
  • Rond 1914 splitsing: communisten en sociaaldemocraten

Slide 25 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? (1)
  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden
  • 'Staken is vragen te worden ontslagen.'
  • Verlies van werk betekent verlies van huis
  • Ook lichamelijk geweld door overheid niet uitgesloten
  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 26 - Tekstslide

Grote spoorwegstaking 1903
  • Voor het eerst maken arbeiders samen een 'vuist' tegen de fabriekseigenaren

"Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil..."

Slide 27 - Tekstslide

Hoe noemen we het politieke probleem van de arbeidersklasse?
A
Het maatschappelijke issue
B
De sociale kwestie
C
Het arbeidersdilemma
D
De werkerscomplicatie

Slide 28 - Quizvraag

Welk standpunt hadden de socialisten tegenover het kapitalisme?
A
kapitalisme omver werpen!
B
kapitalisme voor iedereen!
C
kapitalisme handhaven!
D
kapitalisme en socialisme kunnen samen!

Slide 29 - Quizvraag

De sociale kwestie = ?
A
Arbeiders hadden slechte woon- en werkomstandigheden
B
Arbeiders konden door liefdadigheid van de rijke burgers een beter leven krijgen
C
Arbeiders gingen in steden wonen
D
Arbeiders richtten vakbonden op

Slide 30 - Quizvraag

Sociaal-Democraten willen dat de overheid de arbeiders moest helpen..
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Liberalen willen dat de overheid veel sociale wetten invoert
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Het Kinderwetje van Van Houten werd ingevoerd in .........
A
1854
B
1917
C
1848
D
1874

Slide 33 - Quizvraag

Welk standpunt hadden de confessionelen over het kapitalisme?
A
Gevolgen accepteren want zo had God het gewild!
B
Gevolgen verharden door samen te werken met werkgevers
C
Gevolgen verzachten door samen te werken met werkgevers
D
Problemen die voortkomen uit het kapitalisme lossen zich vanzelf op

Slide 34 - Quizvraag

Noem twee sociale veranderingen die onderdeel uitmaakten van de sociale kwestie

Slide 35 - Open vraag

a. Leg uit hoe volgens veel liberalen de sociale kwestie moest worden opgelost en wat daarbij de rol van de overheid was.

Slide 36 - Open vraag

Noem 2 manieren waarop vakbonden betere leef- en werkomstandigheden voor arbeiders wisten te bereiken

Slide 37 - Open vraag

Discussies over het economisch liberalisme verdeelden de liberalen. Geef het standpunt van rechts (klassiek) liberalen en dat van links (modern)-liberalen

Slide 38 - Open vraag

In Groot-Brittannië veranderde de standenmaatschappij in een klassenmaatschappij. Wat is het verschil tussen beide?

Slide 39 - Open vraag

Hoe heeft de industriële revolutie de overgang van een standenmaatschappij naar een klassenmaatschappij weten te veroorzaken?

Slide 40 - Open vraag

Welk probleem hadden klassiek- liberalen met het kinderwetje van Van Houten?

Slide 41 - Open vraag

Of de kinderwet ook echt na 1874 de kinderarbeid afschafte is punt van discussie. Leg uit met argumenten voor en tegen!

Slide 42 - Open vraag

Waarom past deze kinderwet goed bij het kenmerkend aspect van de 'sociale kwestie'?

Slide 43 - Open vraag