In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
leerstrategieën en multitasking
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Kleurentest
ROODGEELPAARSGROEN
ROZEBLAUW ORANJE
BLAUWGEELROOD
Slide 7 - Tekstslide
Activiteit: de kleurentest.
Instrueer de leerlingen om hardop in koor, de woorden voor te lezen van links naar rechts. Lees wat er staat.
Bespreek: was dit moeilijk? Nee. Woorden lezen kun je goed: je reflexbrein doet dat snel; het is een gewoonte. Maar nu de volgende opdracht.
Zeg samen hardop wat de kleur van de letters is van het woord, ook weer van links naar rechts.
Bespreek: dit gaat duidelijk langzamer! Dat komt doordat je de automatische reactie van je reflexbrein moet onderdrukken: je moet niet de woorden lezen, maar je moet nadenken over de kleur van de letters. Hiervoor gebruiken we een deel van onze hersenen dat heel anders werkt dan ons reflexbrein. Dit noemen we ons denkbrein.
Wat is multitasken?
A
Dingen tegelijk doen
B
Dingen achter elkaar doen
C
Dingen een paar keer doen
D
Dingen met elkaar doen
Slide 8 - Quizvraag
Kennisoverdracht: Wat is multitasken?
We zijn de hele dag allerlei dingen tegelijk aan het doen. Zo kun je fietsen en praten. Of lopen en eten. Met media ben je soms een film aan het kijken en tegelijk aan het scrollen op sociale media. Dat dingen tegelijk doen, heet ook wel: multitasken.
Welke dingen doe je eigenlijk allemaal tegelijk?
Slide 9 - Woordweb
Bespreek samen: Welke dingen doen we allemaal nog meer tegelijk? Verzamel zoveel mogelijk voorbeelden.
Denk aan: fietsen en muziek luisteren, fietsen en bellen, op het verkeer letten en praten die naast je fietst, gamen en met je moeder praten, eten en tv kijken. Denk ook aan multitasken met twee of meer apparaten (gamen en mobiel, tv en laptop), multitasken met online en offline taken (luisteren en een berichtje typen, lopen en een filmpje kijken).
Reflexbrein
Denkbrein
Gewoonten en reflexen, beloningssysteem en angstsysteem
Kost veel energie
Onbewust
Razendsnel
Automatische reflexmatige aandacht
Actieve gerichte aandacht
Langzaam
Bewust
Kost weinig energie
Aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden
Slide 10 - Tekstslide
Kennisoverdracht: reflexbrein versus denkbrein
Bespreek de verschillen tussen het reflexbrein en het denkbrein, aan de hand van dit schema. Is het herkenbaar? Kun je voorbeelden uit je eigen leven noemen? Gebruiken we op dit moment ons reflexbrein of ons denkbrein? (Het denkbrein want je bent bezig met nieuwe kennis.)
Kun je voorbeelden geven waarbij multitasken niet goed gaat?
Slide 11 - Woordweb
Verzamel nu voorbeelden van multitasken waarbij het eigenlijk niet goed gaat om het tegelijkertijd te doen,
bijv. met je docent praten en op je telefoon kijken. Een ongeluk voorkomen op de fiets en tegelijkertijd met een vriend bellen. Huiswerk maken en gamen. Laat ook hiervan zoveel mogelijk voorbeelden noemen.
Bij die momenten dat mulitasken minder goed gaat, ben je eigenlijk heel snel je aandacht aan het verdelen tussen de ene en de andere taak. Het lijkt wel alsof je het tegelijkertijd doet, maar je doet het eigenlijk heel snel afwisselend: je switcht je aandacht. Dat heet dus ook wel: switchtasken.
Anders gezegd: multitasken kan eigenlijk niet als je twee dingen doet die allebei je denkbrein nodig hebben.
Slide 12 - Video
Activiteit (video): Hoe goed kun jij multitasken? Er volgen nu drie staande oefeningen.
Jullie gaan een cognitieve fitness oefening doen waarbij je moet multitasken: twee dingen tegelijk doen dus. Doe de drie oefeningen en bepreek de ervaringen.