Inversie

Inversie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Inversie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
Je weet wat inversie is en je kunt inversie gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontdekken: inversie
Kijk naar de volgende zinnen. Wat valt je op?
In de fietsenstalling staan jouw fiets en scooter.
Ik ga elke dag te voet naar school.
Eerst ga ik te voet naar de bushalte. 
Daarna ga ik met de bus naar Best.
Hoe laat stopt de trein?


Slide 3 - Tekstslide

Laat leerlingen met elkaar naar de zinnen kijken. Doel: de positie van het werkwoord valt op. Benoem dan wat inversie is.
Inversie: uitleg
Inversie: subject is behind the verb.
1. Ik eet een appel op school.
inversie: Op school eet ik een appel.
2. Jullie reizen met de fiets.
inversie: Reizen jullie met de fiets?
3. Jij vliegt in een vliegtuig.
inversie: Vlieg jij in een vliegtuig? (!)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Ik ga eerst te voet.
inversie: Eerst ga ik te voet.
5. Jij steekt daarna de weg over.
inversie: Daarna steek jij de weg over. (!)
6. De taxi arriveert om 18.00.
inversie: Hoe laat arriveert de taxi?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inversie oefenen
Maak van de volgende zinnen een inversiezin. 
1. Ik ga eerst te voet naar school. 
2. Jij gaat daarna met de fiets naar het vliegveld. 
3. Hij stopt vervolgens op het zebrapad. 
4. Jullie gaan bij het stoplicht linksaf.
5. Wij gaan op het kruispunt rechtsaf.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
1. Eerst ga ik te voet naar school.
2. Daarna ga jij met de fiets naar het vliegveld.
3. Vervolgens stopt hij op het zebrapad.
4. Bij het stoplicht gaan jullie linksaf.
5. Op het kruispunt gaan wij rechtsaf.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Week 1

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
Herhalen inversie
Lezen
Schrijven

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen:
Je kunt inversie gebruiken.
Je kunt de woorden van week 2 gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen inversie
1a. Hij gaat bij het kruispunt linksaf.    
1b. Eerst ___________________________________
2a. Zij loopt over het zebrapad.
2b. Daarna ________________________________
3a. Wij nemen de bus naar de stad.
3b. Vervolgens ____________________________
4a. Jij wandelt naar het centrum.
4b. Dan ____________________________________

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen inversie
Kijk naar de plaatjes. Wat moet je doen? Maak een beschrijving en gebruik: Eerst, daarna, vervolgens, dan.

Let op (pay attention to) inversie!

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld (leerlingen mogen creatief zijn, mits de woorden op de afbeeldingen en inversie maar gebruikt worden):

Eerst loop ik naar het vliegveld. Dan ga ik naar gate 5. Vervolgens reis ik met het vliegtuig naar Duitsland. Het vliegtuig vertrekt om 12 uur.
Lezen
Lees de tekst op de volgende slide. De tekst gaat over de reis van Lotte.
Wat moet Lotte doen?
Teken pictogrammen en noteer tijden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst gaat Lotte om 7:00 te voet naar de tramhalte. Om 7:15 neemt ze de tram naar het station. Daar pakt ze om 7:45 de trein op perron 3. Ze gaat naar Maastricht. De trein arriveert om 09.00. Dan neemt ze een taxi naar de bushalte. Om 09:30 vertrekt de bus. De bus stopt bij het Vrijthof. Vervolgens loopt Lotte naar de bakkerij. Bij de bakkerij koopt ze een vlaai.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
Lees de tekst op de volgende slide en beantwoord de vragen:

  • Wat is de droom van Koen?
  • Hoe reist Koen naar het vliegveld?
  • Hoe laat arriveert Koen op het vliegveld in Amerika? (CET)
  • Hoe komt Koen bij het hotel?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De droom van Koen

Koen droomt vaak over een vakantie naar Amerika. Vandaag is Koen erg blij, want hij boekt een vakantie naar Amerika. Op maandag vertrekt Koen met de auto naar het vliegveld. Hij arriveert om 7:00 en om 7:45 arriveert hij bij de gate. Het vliegtuig vertrekt om 9:00 en hij vliegt 8 uur naar Amerika. Daar neemt hij de taxi naar een hotel. Vervolgens loopt hij naar de hotelkamer. Koen heeft een fantastische vakantie!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijven
Je reist naar jouw droombestemming. Hoe kom je daar?
Geef zoveel mogelijk (as many as possible) details.

Eisen:

  • Gebruik eerst, dan, daarna  en vervolgens. 
  • Gebruik inversie.

Slide 18 - Tekstslide

Bespreek eerst met lln wat ze allemaal in de beschrijving noemen (waar, welke vervoersmiddelen, hoe laat, etc.)


Hoe laat vertrekt de eerste boot naar het centraal station?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies