3V 16.Stunde TO

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programm

Woche 21:    

Im Unterricht:

• SO - K4. Wanneer nu??
• Studiewijzer week 19/ 20: Aufgaben machen
• Grammatik üben
• Lesen/ Schreiben

•  HA 

Grammatik

• Naamvallen + (keuze-)voorzetsel kennen
  
• Regel : wanneer der/die/ das
  
• sterke werkwoorden  stam a/e

Redemittel

• Je kamer kunnen beschrijven

Noem de
keuzevoorzetsels
(er zijn 9).

Antwoord:

1. an
2. auf
3. hinter
4. über
5. vor
6. in
7. unter
8. neben
9. zwischen

Andere volgorde is prima!

Vertaal het voorzetsel.

Das Kind sitzt naast seiner Mutter

1. zwischen
2. neben
3. auf
4. an

Welke naamval staat dikgedrukt?

Er legt seine Tasche zwischen die Stühle.

1. 1e
2. 3e
3. 4e

Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de derde naamval? [meerdere antwoorden]

1. Wohin?
2. Wann?
3. Wo?
4. Warum?

Keuzevoorzetsels:
Welke vraag kun je stellen voor de vierde naamval?

1. Wohin?
2. Wann?
3. Wo?
4. Warum?

Vertaal en vul in.
Das Buch fällt ( op de)....... Boden( m.).

Sie fahren heute an......... See(m.)

Das Buch liegt (op de) ... Tisch(m).

1. auf dem
2. auf den
3. auf der

Der Lehrer gibt uns Informationen
( over de ).......Veränderungen (mv.)

1. an die
2. an der
3. über die
4. über der

(een maand geleden)...... hatte ich Geburtstag.

( over een week)...... habe ich Ferien.

.................zijn mannelijk

1. alle dagen, maanden, jaargetijden, uitgangen met -e
2. alle maanden, alle jaargetijden, windrichtingen, en - chen woorden
3. alle windrichtigen, dagen, jaargetijden, woorden met het weer
4. alle woorden met het weer, dagen, jaargetijden

Ich lese jeden Tag ....... Zeitung.

1. der
2. die
3. das

Kennst du ....... Mädchen dort.

1. der
2. die
3. das

der, die oder das?

• Einkaufszentrum            Krankheit
  
• Familie                                Museum
  
•  Freitag                                Mädchen
  
•  Frühling
  
• Gemütlichkeit 
  
•  Großeltern
  
• Hochhaus
  

derdiedasdie (Mehrzahl) Kreuzung

derdiedasdie (Mehrzahl) Mai

wat verandert bij sterke werkwoorden met stam a?

wat verandert bij sterke ww met stam e?

Aufgaben besprechen

• K4L1: Nr. 8-12
  
• K4 L2: Nr. 1,2,7,8,9,10
  
• K4L3: Nr. 1, 2, 4, 6, 7, 8, 9
• K4L4:Nr. 1, 2, 3, 6 
• K4L5: Nr. 2, 3, 4, 5, 6, 7.
  

Lernziel

• Je kunt de inhoud van een song in een schrijfopdracht verwerken
  
• je begrijpt de handelingen en de gevoelens van de hoofdpersoon en kunt die uitleggen

Musik von Tim Bendzko

• Vor dem Hören macht ihr Aufgabe 1 zu zweit
  
• Zeit: 10 min. 
  

Musik von Tim Bendzko

• Während des Hörens macht ihr Aufgabe 2 und 3 zu zweit
  
• Zeit: 10 min. 
  

Wat zijn de verschillen / overeenkomsten tussen jullie verhaal en de video?
Noem 3 dingen

Musik von Tim Bendzko

• Nach dem Hören macht ihr Aufgabe 4,5,6und 8 zu zweit
  
• Zeit: 10 min. 
  

Aufgabe 7: Schreibe eine WhatsApp auf D. Denke dir 3 Ausreden aus .

Lernziel

• Je kunt voorspellingen doen over het verdere verloop van een verhaal
  
• je kunt op basis van een verhaal een eigen verhaal schrijven + presenteren

Kurzgeschichten

• Schlage im Buch Teil D Kurzgeschichte auf.
  
• Lies den Text vor von Sigrid Heck: Es war einmal eine Insel
  
• Mache jetzt selbstständig Aufgabe 1.  ( Zeit: 2 min.)
  

Was bedeutet " Paradies" für dich?

Kurzgeschichten

• Macht jetzt zu zweit Aufgabe 2.  ( Zeit: 10  min.)
  

•     Lest jetzt eure Geschichte an die Klasse vor.
  

Kurzgeschichten

• Wir lesen jetzt zusammen die Geschichte und beantworten die Fragen 3 und 4

Komt je verhaal met de tekst overeen. Zo niet, wat is heel anders?

Wat denk je, hoe haat het verhaal verder?
Noteer 3 dingen .

An die Arbeit!

Mache die Aufgaben von  

Woche 19:

K4L5:Nr. 8,9,10,11 

Wechselpräpostionen

1.  Kannst du die 9 Präpositionen nennen + NL. Übersetzung?

2. Welcher Fall folgt auf die Fragen : Wo ? Wann? 

3. Weche Frage stellt man beim 4. Fall?

4. Kennst du die 7/2 - Regel?

5. Was wird gemeint mit " beweging met een doel" en

 " stilstand"

Weißt du noch?

Ich laufe unter ( een )........... Brücke(v.)

Dein Buch findest du zwischen ( mijn) ........... Bücher......(mv)
 Ich lege mich in (jullie)..............Bett (o).
Ich laufe über (de)..................Straße. 
Ich gehe in (  een ).... Woche nach Deutschland.

 Vor (een )... Monat hatte ich (een )........ Unfall (m.)

oscarromerotalen.nl

Hausaufgabe

Lernen:

•  siehe Studiewijzer

Machen:

• K4 L4 /L5 machen