Blok 4 - Over taal - stijlfiguren - pleonasme en tautologie

Blok 4 - Over Taal (2) - blz. 201
Stijlfiguren
  • Pleonasme
  • Tautologie
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Blok 4 - Over Taal (2) - blz. 201
Stijlfiguren
  • Pleonasme
  • Tautologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen 
  • Je begrijpt wat een stijlfiguur is.

  • Je kent de volgende stijlfiguren: pleonasme en tautologie 





 
  • Je kunt de stijlfiguren pleonasme en tautologie herkennen en benoemen.

  • Je kunt aangeven wanneer een pleonasme of tautologie fout is en je kunt dit ook verbeteren.




Weten 
4

Slide 3 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

       Stijlfiguren
4
Stijlfiguur: een manier om iets op een bijzondere manier te vertellen.
Dichters, schrijvers en goede sprekers geven hun woorden zo vaak extra betekenis.

Voorbeelden:
  • Pleonasme: een eigenschap benadrukken van een werkwoord of zelfstandig naamwoord, die eigenlijk al duidelijk is.
     Het landschap ziet er prachtig uit met die witte sneeuw.

  • Tautologie: je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden.
      Ze voelt zich eenzaam en alleen.



Slide 4 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Zelfstandig werken
4
Lees 
4.11 Pleonasme en tautologie (blz. 201)
Maak
Maak opdracht 6
Hoe
- In je schrift.
- Werk netjes.
Tijd
20 minuten alleen en in stilte
Eerder klaar?
Maak de Bijspijkeropdrachten Over taal - Blok 4
Resultaat
De antwoorden worden klassikaal besproken
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Hoe moet je deze vraag beantwoorden? Wat wordt er hier bedoeld met het examenwoord benoem?
voorbeeld
1. groene gras = pleonasme

       Stijlfouten
4
Stijlfout: als je een stijlfiguur verkeerd of onbewust gebruikt.

Voorbeelden:
  •  Foutief pleonasme:
      De ballon stijgt omhoog.
  • Foutieve tautologie:
     De winkel is open, maar er is echter niemand.


Slide 6 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

      Foutief pleonasme of foutieve tautologie?
4
Een foutief pleonasme kun je maar op één manier verbeteren: door het benadrukte kenmerk weg te laten. 



Hij heeft zijn achterstallige schuld nog niet betaald. 
=> Hij heeft zijn schuld nog niet betaald.

Slide 7 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

      Foutief pleonasme of foutieve tautologie?
4
Een foutieve tautologie kun je op twee manieren verbeteren: door een van beide woorden of woordgroepen weg te laten.



Soms kan het Sven Kramer weleens overkomen dat hij niet wint.
=> Soms kan het Sven Kramer overkomen dat hij niet wint.
=> Het kan Sven Kramer weleens overkomen dat hij niet wint.

Slide 8 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Zelfstandig werken
4
Lees 
4.11 Pleonasme en tautologie (blz. 201)
Maak
Maak opdracht 7, 8
Hoe
- In je schrift.
- Werk netjes.
Tijd
20 minuten alleen en in stilte
Eerder klaar?
Maak de Bijspijkeropdrachten Over taal - Blok 4
Resultaat
De antwoorden worden klassikaal besproken
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Hoe moet je deze vraag beantwoorden? Wat wordt er hier bedoeld met het examenwoord benoem?
voorbeeld
1. groene gras = pleonasme

Pleonasme en tautologie zijn stijlfiguren. Geef van beide een voorbeeld.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies