inleiding monniken en kloosters

de Franken:
Worden christen nadat Koning Clovis zich in 496  liet dopen. Franken gehoorzaamden daarmee geestelijk aan de bisschop van Rome = de paus.

De paus had de hoogste functie in de kerk.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

de Franken:
Worden christen nadat Koning Clovis zich in 496  liet dopen. Franken gehoorzaamden daarmee geestelijk aan de bisschop van Rome = de paus.

De paus had de hoogste functie in de kerk.

Slide 1 - Tekstslide

Naar de kerk
In de middeleeuwen was vrijwel iedereen christelijk (in Europa)
Ze gingen dan ook iedere zondag naar de kerk
Hier vertelde de priester over God en hoe mensen moesten leven (zodat je in de hemel kwam)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leven in een klooster

Slide 4 - Woordweb

Leven in een klooster:
Gelofte van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aan de abt.

taken:
1. onderdak bieden aan reizigers.
2. verpleging van zieken.
3. overschrijven van boeken
4. werken in de kloostertuin.
5. kinderen lesgeven

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Monniken en nonnen
Sommige christenen wilden zich volledig op God richten
Hiervoor zonderden zij zich af van de wereld
Deze monniken en nonnen leefden samen in een klooster
Hier konden zij hun leven aan God geven

Slide 7 - Tekstslide


In het klooster stond de abt of abdis aan het hoofd
Iedere monnik en non hoorde bij een bepaalde kloosterorde
Iedere kloosterorde heeft een eigen manier van God aanbidden

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling van de drie groepen
In de middeleeuwen had je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren
Elke groep heette  een stand. Letterlijk waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is. 

Slide 9 - Tekstslide

Machtige geestelijken
De geestelijken werden door meerdere redenen erg machtig:
Iedereen geloofde
In de middeleeuwen was vrijwel iedereen christelijk. In de kerk kon en een geestelijke de mensen dan ook veel vertellen en sterk beïnvloeden (hij had namelijk contact met God).
1
Leven na de dood
De geestelijken bereidden iedereen voor op een leven na de dood. Je moest dus wel doen wat de kerk zei, want anders kon het slecht met je aflopen.
2
Lezen en schrijven
Bijna alleen de geestelijken konden lezen en schrijven. Hierdoor hadden zij veel informatie (brieven) en kennis (boeken), waardoor koningen vaak hulp vroegen aan geestelijken. Daarnaast vertelden zij wat in de Bijbel stond, want mensen konden het zelf niet lezen.
3
Ban
De paus kon iedereen in de ban doen. Dan was je geen lid meer van de kerk en kwam je dus niet in de hemel. Veel mensen wilden de paus dus te vriend houden (onder andere met cadeautjes).
4
Rijkdom
De geestelijken hadden veel geld en konden zo veel betalen (schilderijen, beelden, gebouwen). Veel mensen waren afhankelijk van het werk dat de geestelijken hen gaven
5

Slide 10 - Tekstslide

Wie waren in de tijd van Karel de Grote de twee machtigste mannen in Europa?

Slide 11 - Open vraag