§6.2 De samenleving in de vroege middeleeuwen - De geestelijken
§6.2 De middeleeuwse samenleving
De geestelijken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
§6.2 De middeleeuwse samenleving
De geestelijken
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kan uitleggen:
Wat het verschil is tussen de seculiere en reguliere geestelijken
Hoe de geestelijken invloed hadden op de samenleving
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling van de drie groepen
In de middeleeuwen had je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren
Elke groep heette een stand. Letterlijk waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is.
Slide 3 - Tekstslide
Filmpje
Verspreiding van het christendom
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Soorten geestelijken
De geestelijken waren een belangrijke middeleeuwse groep
De geestelijken waren verdeeld in twee soorten
- Seculiere geestelijken
- Reguliere geestelijken
Slide 6 - Tekstslide
Seculiere geestelijken
Seculiere geestelijken leven tussen de andere mensen
Zij geven leiding aan de geloofsgemeenschap
Seculiere geestelijken leiden dus de dienst in een kerk
Iedere kerk had de leiding over een parochie
Seculier komt van het Latijnse saeculum, wat "van de wereld" betekent. Seculiere geestelijken leven dus in de "gewone" wereld.
Een parochie is een kleine groep gelovigen (de leden van de kerk), ongeveer zo groot als een dorp
Slide 7 - Tekstslide
Filmpje
De monnik
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Monniken en nonnen
Sommige christenen wilden zich volledig op God richten
Hiervoor zonderden zij zich af van de wereld
Deze monniken en nonnen leefden samen in een klooster
Hier konden zij hun leven aan God geven
Slide 10 - Tekstslide
Reguliere geestelijken
Deze monniken en nonnen waren reguliere geestelijken
In het klooster stond de abt of abdis aan het hoofd
Iedere monnik en non hoorde bij een bepaalde kloosterorde
Iedere kloosterorde heeft een eigen manier van God aanbidden
Monniken en nonnen leven volgens erg strenge regels, vandaar dus reguliere geestelijken
Slide 11 - Tekstslide
Filmpje
Op bezoek bij de monniken
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
In het klooster
Als je in het klooster kwam hoorde je vaak dit:
Monniken hadden twee grote taken: bidden en werken
Bidden kon in stilte of in zang, zoals je hoort
Het klooster was op deze taken ingericht
Slide 14 - Tekstslide
Hier is de slaapzaal. Alle monniken slapen in dezelfde ruimte.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren.
Dit is de moestuin. De monniken verbouwen daar groente.
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken.
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel.
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden.
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben.
In de ziekenboeg zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal) schreven monniken boeken over. Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand. Een monik kon jaren doen over één boek.
Slide 15 - Tekstslide
Naar de kerk
In de middeleeuwen was vrijwel iedereen christelijk (in Europa)
Ze gingen dan ook iedere zondag naar de kerk
Hier vertelde de priester over God en hoe mensen moesten leven (zodat je in de hemel kwam)
Slide 16 - Tekstslide
Machtige geestelijken
De geestelijken werden door meerdere redenen erg machtig:
Iedereen geloofde
In de middeleeuwen was vrijwel iedereen christelijk. In de kerk kon en een geestelijke de mensen dan ook veel vertellen en sterk beïnvloeden (hij had namelijk contact met God).
1
Leven na de dood
De geestelijken bereidden iedereen voor op een leven na de dood. Je moest dus wel doen wat de kerk zei, want anders kon het slecht met je aflopen.
2
Lezen en schrijven
Bijna alleen de geestelijken konden lezen en schrijven. Hierdoor hadden zij veel informatie (brieven) en kennis (boeken), waardoor koningen vaak hulp vroegen aan geestelijken. Daarnaast vertelden zij wat in de Bijbel stond, want mensen konden het zelf niet lezen.
3
Ban
De paus kon iedereen in de ban doen. Dan was je geen lid meer van de kerk en kwam je dus niet in de hemel. Veel mensen wilden de paus dus te vriend houden (onder andere met cadeautjes).
4
Rijkdom
De geestelijken hadden veel geld en konden zo veel betalen (schilderijen, beelden, gebouwen). Veel mensen waren afhankelijk van het werk dat de geestelijken hen gaven
5
Slide 17 - Tekstslide
Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden
Slide 18 - Sleepvraag
Lees Seculiere geestelijken (p. 117) of zoek op internet. Er waren verschillende soorten seculiere geestelijken. Geef in het schema aan hoe de macht verdeeld was.