H6 herhalen

H6 herhalen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6 herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Spullen op tafel: laptop en werkboek
Wat gaan we doen?
- Herhalen hoofdstuk 6 herhalen voor de toets  (20 minuten)
- Leren/oefenen hoofdstuk 6   (25 minuten)


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
• Weet je welke vooruitgang sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederland
geboekt werd;
• Kun je uitleggen hoe de opvattingen vanaf de jaren 1960 veranderden;
• Kun je uitleggen wat de gevolgen van de toegenomen welvaart op
langere termijn zijn;
• Begrijp je dat welvaart niet voor iedereen vanzelfsprekend is.

Slide 3 - Tekstslide

Vooruitgang na de Tweede Wereldoorlog.
Het land en de economie moest herstellen. De overheid ging mensen ook helpen.

AOW: Algemene Ouderdomswet (1947)

Uitkering bij ziekte, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.

Hierdoor kwam er sociale zekerheid.

Nederland werd een verzorgingsstaat.




Slide 4 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
AOW
Sociale zekerheid

Algemene Ouderdomswet

Het geheel van regelingen voor
mensen die minder goed voor zichzelf kunnen
zorgen.

Staat (land) waarin de overheid zorgt
voor mensen die minder goed voor zichzelf
kunnen zorgen.

Slide 5 - Sleepvraag

Andere opvattingen
Door de moderne ontwikkelingen gebeurden er twee veranderingen:

Ontkerkelijking: minder mensen gingen naar de kerk en de kerk kreeg minder invloed. (door globalisering o.a.)

Individualisering: mensen ontwikkelden een eigen mening en keken meer naar zichzelf. Mensen werden kritischer.

Slide 6 - Tekstslide

Gevolgen van de welvaart
Door globalisering,  individualisering/verzet tegen de autoriteiten en ontkerkelijking veranderde de westerse cultuur.

Gevolg: meer diversiteit (ook door oud koloniën). 

Er ontstond een samenleving met verschillende groepen mensen: pluriforme samenleving. 

Slide 7 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
Er kwamen meer rechten en acceptatie voor:
- vrouwen (abortus, buitenhuis werken)
- mensen uit andere landen
- mensen van alle geaardheden

mensen met verschillende godsdiensten en levensstijlen leven verdraagzaam samen

Slide 8 - Tekstslide

Participatiesamenleving.
De verzorgingsstaat bleek te duur. Nu lever we in een participatiesamenleving.

 samenleving waarin
iedereen die dat kan, verantwoordelijkheid
neemt voor, en actief bijdraagt aan, zijn of haar
eigen leven en omgeving

Slide 9 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
Participatiesamenleving

Je moet werk doen voor de gemeente als je geen baan kunt vinden. Een tegenprestatie voor je uitkering.

Mensen moeten zelf voor hun bejaarde ouders zorgen. Mantelzorg heet dat.

Het arbeidsbureau gaat een baan voor je proberen te zoeken zodat je weer aan de slag kunt als je werkloos bent.

Alle mensen met een bepaalde handicap krijgen een vast bedrag per maand om van rond te komen.

Slide 10 - Sleepvraag

Leerdoelen 6.2 
Aan het einde van de les:
• Kun je beschrijven hoe de verhoudingen tussen landen in Europa
veranderden;
• Weet je welke spanningen ontstonden in het Midden-Oosten en waarom
terreuraanslagen gepleegd werden;
• Kun je vertellen waardoor in het Midden-Oosten en Noord-Afrika meer
onrust ontstond;
• Weet je welke invloed de gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Afrika
hebben op de wereld.

Slide 11 - Tekstslide

Joegoslavië

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Joegoslavië

Burgeroorlog: oorlog tussen verschillende
bevolkingsgroepen binnen een staat.  




Slide 14 - Tekstslide

Genocide
Genocide = volgens een plan vermoorden van een volk of bevolkingsgroep
Voorbeelden:
1. Holocaust 
2. Srebrenica
3. Armeense/Aramese genocide (veel discussie)

Slide 15 - Tekstslide



Voor de Russische invasie 24 februari 2022
Separatisme/separatisten

Slide 16 - Tekstslide

Waar is seperatisme?
Russen in Oekraïne
Catalanen in Spanje
Schotten in Verenigd Koninkrijk

Slide 17 - Sleepvraag

9/11
Op 11 september 2001 werd er een aanslag gepleegd op de ''Twin Towers'' in New York. Dit was een terroristische aanslag.

Hierdoor ontstonden er conflicten en spanningen tussen het Westen en het Midden-Oosten.

Het Westen start  een oorlog tegen Terrorisme. 

Slide 18 - Tekstslide


War on Terror
2001 - 2009 (eigenlijk ....)


  • De Amerikaanse president George W. Bush zweert wraak en begint de 'Oorlog tegen terrorisme'. 
  • Hij doet ook een beroep op zijn bondgenoten van de NAVO.
  • In Irak en Afghanistan worden moeizame oorlogen uitgevochten tegen ''terroristen...''

Slide 19 - Tekstslide

2011: Arabische lente
Jongeren in Arabische landen komen in opstand tegen de regering.
Net als de protestanten waren zij het niet eens met het machtsmisbruik van de leiders en vonden dat er te weinig geld naar het gewone volk ging.
Zij kwamen hier tegen in opstand.

Slide 20 - Tekstslide

Israël - Palestina
* 1948 staat Israël opgericht
* Onrustige tijd, oorlogen
* Israël bezet gebieden

Slide 21 - Tekstslide

Islamitische staat
- Ze wouden een Islamitische staat met Islamitische wetten gebaseerd op Koran.
= Sharia 

- Westerse landen willen juist democratie 

Slide 22 - Tekstslide

6.3 - aan het einde van de les:
• weet je wat het verschil is tussen binnenlandse en buitenlandse
migratie;
• weet je waarom arbeidsmigranten en vluchtelingen migreren;
• kun je uitleggen wat de overeenkomsten zijn tussen koloniale migratie,
gezinsmigratie en kettingmigratie.

Slide 23 - Tekstslide

Redenen om te migreren
Hoe noem je iemand die naar het buitenland verhuist om daar te gaan werken?
  • een arbeidsmigrant - reden om te migreren is economisch

Mensen kunnen ook verhuizen, omdat ze op de vlucht zijn. 
Die mensen noem je:
  • vluchteling 

Wat kunnen redenen zijn voor mensen om te vluchten?
  • een natuurramp
  • oorlog
  • vervolging vanwege geloof, mening of seksuele voorkeur


Slide 24 - Tekstslide

Redenen om te migreren
Hoe noem je een vluchteling die erkenning zoekt als vluchteling in een ander land om daar te blijven wonen?
  • een asielzoeker (vraagt om bescherming/asielprocedure)

Wat betekent asiel?
  • Opvang of bescherming van buitenlanders die in hun eigen
      land vervolgd worden of gevaar lopen.

De reden waarom een asielzoeker gevlucht is, is vaak:
  • politiek

  • Het vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties

Slide 25 - Tekstslide

Koppel de voorbeelden bij de begrippen waarom menen migreren
Economisch
Sociaal
Natuurlijk
Politiek

Er zijn daar meer banen
Ik wil bij familie/vrienden wonen
Door een aardbeving wil ik migreren 
Ik wil migreren omdat er een burgeroolog in mijn land is 

Slide 26 - Sleepvraag

Mag je naar binnen?
Waarom willen veel economische migranten naar Europa?
  • om daar geld te verdienen

Hoe reageert Europa daarop?
  • Europa bewaakt de grenzen om te voorkomen dat er veel economische migranten komen. Met grenscontroles en hekken.

Mensen die om politieke redenen hun land zijn ontvlucht, krijgen een officieel bewijs dat ze het land mogen binnenkomen. Hoe heet dat bewijs?
  • een visum


Slide 27 - Tekstslide

Mag je naar binnen?
Een kwart van de inwoners van Nederland heeft een migratieachtergrond. Wie zijn deze mensen?
  • Inwoners van de vroegere kolonies.

Welke landen zijn dit?
  • Indonesië
  • Suriname 
  • Nederlandse Antillen.

Hoe noem je deze groep migranten?
  • koloniale migranten


Slide 28 - Tekstslide

Wie komen er naar Nederland?
Andere groepen Nederlanders met een migratieachtergrond zijn:
  • mensen die naar Nederland kwamen voor
      werk (economische reden)
  • achterblijvers die goede verhalen hoorden
      over Nederland,
      deze vorm van migratie noem je: kettingmigratie
  • mensen die zich bij hun gezin wilden
      voegen (sociale reden), dit noem je:
      gezinsmigratie



Slide 29 - Tekstslide

Koloniale migratie
Kettingmigratie
Gezinsmigratie
Veel migranten uit een zelfde land
Bewoners uit oude koloniën
Families die komen in het land waar ouder(s) werkt

Slide 30 - Sleepvraag

6.4 - aan het einde van de les: 
  • weet je hoe gebieden heten waar vluchtelingen vandaan en naartoe gaan; 
  •  weet je welke gevolgen migratie heeft
  • hoe de samenleving veranderd door migratie

Slide 31 - Tekstslide

Migratie 
  • Bestemmingslanden: landen waar migranten naartoe trekken
- (Noord-Amerika, Europa, Arabische oliestaten; Saudi-Arabië en Qatar)
problemen: gevaarlijk en slecht betaald werk 

Slide 32 - Tekstslide

Gevolgen voor de herkomstlanden
Geld (middelen) naar herkomstlanden
Voordeel: betere voorzieningen, beter leven
Nadeel: nog meer ongelijkheid, studenten; opgeleide mensen vertrekken
Braindrain: kennis vertrekt uit herkomstlanden

Slide 33 - Tekstslide

Gevolgen
Integratie: cultuur overnemen van migratieland
Integratiebeleid: regels/afspraken om integratie te verbeteren (taalcursussen/inburgersplicht) 
Assimilatie: gewoon worden met cultuur, eigen cultuur verdwijnt
Multi-etnische samenleving: meerdere culturen in 1 land.


Slide 34 - Tekstslide

Wat als het niet lukt?
Assimilatie en integratie lukt niet altijd
Segregatie: mensen leven gescheiden van elkaar
Retourmigratie: terugkeren naar land van herkomst

Slide 35 - Tekstslide

Wat is een bestemmingsland?
A
Land waar migranten niet welkom zijn
B
Land waar migranten vandaan komen
C
Land waar migranten naartoe reizen
D
Land waar geen migratie voorkomt

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de braindrain?
A
Kennis gaat naar herkomstlanden
B
Kennis verlaat herkomstlanden
C
Kennis blijft in herkomstlanden
D
Er is geen kennis in herkomstlanden

Slide 37 - Quizvraag

Intergratie
Intergratiebeleid
Assimilatie
Multi-
etnische 
samenleving
Regels/afspraken om intergratie te verbeteren
Gewoon worden met cultuur
Meerdere culturen in 1 land
Cultuur overnemen van migratieland

Slide 38 - Sleepvraag

Wat betekend retourmigratie?
A
Blijven waar je woont
B
Terug naar het land waar je vandaan komt
C
Terug naar het land waar je nu woont
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 39 - Quizvraag

Om wat voor soort verhuisreden gaat het?

Voor een bosrijke omgeving
A
economisch
B
sociaal
C
ecologisch

Slide 40 - Quizvraag

Om wat voor soort verhuisreden gaat het?

Voor een studie met een grote banenkans
A
economisch
B
sociaal
C
ecologisch

Slide 41 - Quizvraag

Om wat voor soort verhuisreden gaat het?

Om te trouwen met je grote liefde
A
economisch
B
sociaal
C
ecologisch

Slide 42 - Quizvraag

Aan het werk!
- Maak de herhalingen van elk paragraaf 
- Maak de oefentoets online
- Elkaar de begrippen overhoren
- Zie Teams - ken je de begrippen?
- Oefenen voor de topografie toets. 


timer
15:00

Slide 43 - Tekstslide