Herhaling spelling

Herhaling spelling
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling spelling

Slide 1 - Tekstslide

zwakke en sterke  werkwoorden
sterk - verandert van klank in verleden tijd
zwak - niet van klank
sterk - voltooid deelwoord eindigt op- en

ik                                    ik-vorm +te/de
jij /zij/ hij                     ik-vorm +te/de
wij /jullie /zij              ik-vorm +ten/den


aantekeningen

Slide 2 - Tekstslide

§ 10 Engelse werkwoorden
Nederlands werkwoorden >  Engels 

 Engelse werkwoorden
De ik-vorm van Engelse werkwoorden maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (matchen – match; sprayen – spray).

Slide 3 - Tekstslide

§ 10 Engelse werkwoorden
 Engels: aan het eind een dubbele medeklinker, > in het Nederlands een enkele medeklinker 
(basketballen – basketbal).

In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je 
ik-vorm of ik-vorm + t.
basketbalt 

Slide 4 - Tekstslide

§ 10 Engelse werkwoorden

In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je 
ik-vorm of ik-vorm + t.
In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je 
’t ex-fokschaap.


Slide 5 - Tekstslide

§ 11 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.
Bijvoorbeeld: de geperste sinaasappel; de ingehaalde toets. 
Het staat dan vóór het zelfstandig naamwoord.

Slide 6 - Tekstslide

§ 11 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een voltooid deel als bn


De sinaasappel is geperst
de geperste sinaasappel;
Het staat dan vóór het zelfstandig naamwoord.

En kijk weer naar 'T eX KoFSCHiP
Aantekeningen

Slide 7 - Tekstslide

§ 12 - Werkwoordalarm
Werkwoorden kun je in drie werkwoordsvormen schrijven: 
tegenwoordige tijd (tt), 
verleden tijd (vt) 
voltooid deelwoord (vd).


Slide 8 - Tekstslide

§ 11 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Bij sommige werkwoorden moet je extra goed opletten. De tegenwoordige tijd en de voltooide tijd klinken hetzelfde, maar je schrijft die niet altijd op dezelfde manier. 
Het gaat om werkwoorden die bijvoorbeeld beginnen met: be-, ge-, ver-, ont-, her- of over-.

Slide 9 - Tekstslide

§ 11 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
be > beloofd of belooft
ge > gebeurd of gebeurt
ver > veranderd of verandert
ont > ontkend of ontkent
her > herrinnerd of herinnert


Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Enkelvoudige zinnen= zinnen met één persoonsvorm
Samengestelde zinnen = zinnen met meer persoonsvormen
Aantekeningen

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Tijdsproef (zet in een andere tijd)
  • De webwinkel heeft beloofd dat mijn bestelling vandaag wordt verzonden.

  • De webwinkel had beloofd dat mijn bestelling vandaag werd verzonden.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Pv of voltooid deelwoord
Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen. 
Gebruik de tijdproef. 
Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen.

De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen. 
De werkwoorden waarbij dat niet kan, zijn geen persoonsvormen.
Aantekeningen

Slide 13 - Tekstslide