6.2: Bloedsomloop en hart

Herhaling 6.1
  • Ik kan uitleggen uit welke bestandsdelen bloed bestaat.
  • Ik kan de functies van de bestandsdelen van bloed uiteggen
  • Ik kan verschillende ziektebeelden koppelen aan de verschillende bloeddeeltjes en andersom
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 6.1
  • Ik kan uitleggen uit welke bestandsdelen bloed bestaat.
  • Ik kan de functies van de bestandsdelen van bloed uiteggen
  • Ik kan verschillende ziektebeelden koppelen aan de verschillende bloeddeeltjes en andersom

Slide 1 - Tekstslide

1. Welke bloedcellen vervoeren zuurstof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplaatjes

Slide 2 - Quizvraag

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 3 - Quizvraag

Welke bloedcellen zorgen voor je immuunsysteem (afweersysteem?)
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 4 - Quizvraag

BS 2. De bloedsomloop
Je legt uit wat de grote en de kleine bloedsomloop is. 

Slide 5 - Tekstslide

Thema 6.2
Bloedsomloop
Bouw van het hart
Werking van het hart

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat een dubbele bloedsomloop is
  • Ik kan de functies en verschillen uitleggen tussen de grote en de kleine bloedsomloop
  • Ik kan de onderdelen van het hart met de aansluitende bloedvaten benoemen in een afbeelding of model
  • Ik kan functies en kenmerken uitleggen van de onderdelen van het hart
  • Ik kan uitleggen hoe een hartslag verloopt


Slide 7 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
  • Bloedvatenstelsel - bloedsomloop - dubbele bloedsomloop - kleine bloedsomloop - grote bloedsomloop - boezem - kamer - kransaders - kransslagaders - bovenste holle ader - onderste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - longaders - linkerboezem - linkerkamer - aorta - hartkleppen - halve maanvormige kleppen - 

Slide 8 - Tekstslide

Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop
Hart - rest van het lichaam - hart

Dubbele bloedsomloop, want hij loopt twee keer door het hart

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat een dubbele bloedsomloop is
  • Ik kan de functies en verschillen uitleggen tussen de grote en de kleine bloedsomloop
  • Ik kan de onderdelen van het hart met de aansluitende bloedvaten benoemen in een afbeelding of model
  • Ik kan functies en kenmerken uitleggen van de onderdelen van het hart
  • Ik kan uitleggen hoe een hartslag verloopt


Slide 11 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
  • Bloedvatenstelsel - bloedsomloop - dubbele bloedsomloop - kleine bloedsomloop - grote bloedsomloop - boezem - kamer - kransaders - kransslagaders - bovenste holle ader - onderste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - longaders - linkerboezem - linkerkamer - aorta - hartkleppen - halve maanvormige kleppen - 

Slide 12 - Tekstslide

Buitenkant HART
Kransslagader
Holle ader
Aorta

Slide 13 - Tekstslide

Binnenkant HART
Kleppen
Boezems
Kamers

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke hartkamer heeft de meest gespierde wand?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 18 - Quizvraag

Waarom?

Slide 19 - Open vraag

Wat zorgt ervoor dat alle cellen in het lichaam zuurstof en voedingsstoffen krijgen: de grote bloedsomloop of de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 20 - Quizvraag

Waar is het glucosegehalte groter, in de kransslagader of de kransader?
A
Kransslagader
B
Kransader
C
Er zit geen glucose in je bloed
D
Waar heb je het over?

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de functie van de hartkleppen?
A
Ze verhinder dat het bloed uit de boezems in de aders stroomt
B
Ze verhinderen dat het bloed uit de boezems naar de kamers stroomt
C
Ze verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de boezems stroomt
D
Ze verhinderen dat het bloed uit de kamers naar de slagaders stroomt

Slide 22 - Quizvraag

Waarheen stroomt het bloed als de linkerboezem samentrekt?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerkamer
D
Aorta

Slide 23 - Quizvraag

Hoe goed begrijpen jullie het?
0100

Slide 24 - Poll

Aan de slag
Dit was al huiswerk 6.2: 9-11-13. 
Niet af? --> afmaken.
6.2: 12-15-16-17-18. Is af voor de volgende les.


Slide 25 - Tekstslide