Les 5 Hartritmestoornissen

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Periode 2
Leerjaar 2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Periode 2
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling 
  1. Welkom + Osiris
  2. Herhaling vorige les 
  3. Hartritmestoornissen + ECG's 
  4. Geneesmiddelenkennis
  5. Afsluiting en huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
1. Wanneer er geen oorzaak bekend is van de hoge bloeddruk, dan noemen we dit...
2. Wat is het verschil tussen een trombus en een embolie?
3. Wat is een ablatie? 
4. ICD?
5. ACE-remmers?

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden:
1. Essentiële hypertensie
2. Een trombus zit vast aan een vaatwand, een embolie is een losgelaten trombus.
3. Wegbranden of bevriezen van een groepje hartspiercellen.
4. Implanteren van een kastje dat een schok toedient bij een levensbedreigende hartritmestoornis.
5. Zorgen ervoor dat de bloedvaten wijder openstaan, waardoor de druk in de bloedvaten daalt.



Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  1. Weet je wat de volgende begrippen betekenen:
    Sinusritme, bradycardie/tachycardie, extrasystolen, SVT, atriumfibrilleren, ventrikelfibrilleren, ICD, pacemaker en ablatie. 
  2. Kan je bovenstaande begrippen uitleggen aan patiënten.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak trekt het hart samen in rust bij een volwassene?
A
60-70 keer per minuut
B
90-100 keer per minuut
C
100-120 keer per minuut
D
150-180 keer per minuut

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak trekt een hart samen bij inspanning bij een volwassene?
A
150-180 keer per minuut
B
60-70 keer per minuut
C
100-120 keer per minuut
D
120-140 keer per minuut

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke ritmestoornissen zijn er?
A
Te snel hartritme
B
Te traag hartritme
C
Onregelmatig hartritme
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prikkelgeleiding hart

Het hart:

  • Autonoom orgaan: Kan zelf prikkels opwekken
  • Sinusknoop: Groep cellen in rechter boezem
  • Atrioventriculaire knoop: 'Schakelstation' met vertraging
  • Bundel van His: Geeft signalen door aan de bundeltakken
  • Purkinjevezels: Trekken kamers samen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ECG: Elektrocardiogram

Een hartcyclus wordt weergegeven door een P-top, een QRS-complex en een T-top.

P-top = samentrekken van de boezems (de lijn wordt daarna weer vlak, omdat het elektrische signaal even wordt vastgehouden)
QRS-complex = samentrekken van de hartkamers
 T-top = ontspannen van de hartspier, hierna begint de volgende cyclus

Slide 11 - Tekstslide

P-top: boezemdepolarisatie > leidt tot boezemcontractie (activatie)
QRS-complex = kamerdepolariatie > leidt tot kamercontractie (activatie)
T-top = kamerrepolarisatie > herstelt de negatieve lading binnen de hartspier, opdat die weer kan depolariseren. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sinusritme

- Aansturing vanuit sinusknoop gelegen in het rechteratrium;
- Frequentie tussen de 50 en 100 slagen per minuut;
- Regulair ritme (regelmatig)/ interval tussen iedere slag is gelijk;


Frequentie > 100/minuut = sinustachycardie
Frequentie < 50/minuut = sinusbradycardie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ECG Sinusritme

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ECG Sinusbradycardie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Oorzaken Sinusbradycardie

Oorzaken:
- braken;
- hoesten;
- verhoogde hersendruk;
- te lage lichaamstemperatuur;
- bepaalde medicatie;
- een traag werkende schildklier
- sport

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ECG Sinustachycardie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken Sinustachycardie

Oorzaken:
- stress
- infectie;
- bloedverlies;
- snel werkende schildklier;
- cardiomyopathie;
- hartfalen;
- gebruik alcohol, tabak, drugs;
- ouderdom;
- hoge bloeddruk;



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke klachten bij hartritmestoornissen

- hartkloppingen
- licht gevoel in het hoofd (duizeligheid)
- kortademig
- pijnlijk/drukkend gevoel op de borst
- onprettig/benauwend gevoel

Slide 19 - Tekstslide

Door spanning kan patiënt in vicieuze cirkel belanden. 
Hartritmestoornissen
extrasystolen:
Onschuldige hartkloppingen. Het hart trekt te vroeg samen waardoor de volgende hartslag harder kan worden gevoeld (er moet meer bloed worden rondgepompt). 

Geruststellen is belangrijk, soms leefstijl aanpassen (bijv. roken/koffie/alcohol, stress verminderen). 


Slide 20 - Tekstslide

Door spanning kan patiënt in vicieuze cirkel belanden. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
ECG supraventriculaire tachycardie (SVT)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
Atriumfibrilleren > irregulair ritme (onregelmatig) vanuit boezem.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
Atriumfibrilleren > irregulair ritme (onregelmatig) vanuit boezem.

Oorzaken: hartfalen, na een hartinfarct, hoge bloeddruk, diabetes, overgewicht, stress, roken, alcohol, bloedarmoede, schildklieraandoeningen. 

Behandeling: leefstijl, medicatie, cardioversie/ ablatie. 

Denk aan antistolling (bloedverdunners). 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
Ventrikelfibrilleren > kamerfladderen > is noodtoestand! Defibrilleren / reanimeren/ beademen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
ECG Asystolie


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatie film
- Van welke hartritmestoornis was er sprake, verklaar je antwoord. 
- Hoeveel shocks zijn er toegediend?
- Welke medicatie werd tijdens de behandeling gegeven? 
- Verdenking welke aandoening?


- Wat valt op aan de onderlinge samenwerking?

Slide 27 - Tekstslide


De patënt heeft ventrikelfibrilleren obv een hartinfarct waarvoor hij ook bloedverdunners toegediend krijg in de ambulance, en volgens het reanimatieprotocol ook adrenaline (3mg) en amiodaron 450mg). De patiënt krijgt 13 shocks toegediend. Het is een mega strakke goedlopende reanimatie, volgens protocol. Uiteindelijk bij de deur van de SEH krijg de patiënt weer output. Ook mooi om echt het teamwerk te zien met één leider.


Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hartritmestoornissen
ICD, (implanteerbare cardioverter defibrillator) Als het hart veel te snel klopt, kan de ICD een elektroschok geven, waardoor het hart weer naar een normaal ritme gaat.

Pacemaker
Zorgt voor een elektrische impuls als het hart deze zelf niet afgeeft.

Ablatie
Wegbranden of bevriezen van een groepje hartspiercellen.

Slide 29 - Tekstslide

implanteerbare cardioverteerder defibrillator (ICD) Een ICD is een klein apparaatje, waaraan één, twee of drie draden zitten die naar uw hart gaan. Als uw hart veel te snel klopt, kan de ICD een elektroschok geven, waardoor uw hart weer in een normaal ritme gaat kloppen.

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hartmedicatie
Schema invullen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van de bètablokkers?
A
Verlagen hartritme
B
Verhogen hartritme
C
Verwijden bloedvaten
D
Ritmestoornis voorkomen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van de calciumantagonisten?
A
Verlagen hartritme
B
Verhogen hartritme
C
Verwijden bloedvaten
D
Voorkomen ritmestoornis

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hartglycosiden
Bij ritmestoornis en hartfalen
Werking: kan ritmestoornis voorkomen of bestrijden
Voorbeeld is: Digoxine = Lanoxin

  • Heeft een kleine/geringe therapeutische breedte  en een langer 1/2 waarde T -> gevaar voor overdosering! 
  • De kaliumspiegel is heel belangrijk bij de dosering van digoxine, daarom interactie met plasmedicatie (diuretica) en uitkijken bij ouderen i.v.m. afname nierfunctie

Slide 34 - Tekstslide

Kaliumspiegel erg belangrijk
IA: diuretica
- giftigheid neemt toe
- diuretica verlaagt het kalium
- tekort aan kalium maakt hart gevoeliger voor digoxine
Anti-arrhythmica
Profylaxe (voorkomen van) en behandeling ritmestoornissen. 
Werking: diverse stoornissen in hartritme opheffen

Welke soort ritmestoornis?
- Boezems (atriumfibrilleren)
- Kamers ( ventrikelfibrilleren)

Voorbeeld:
- Amiodaron = Cordarone > Bij te snelle samentrekking van de boezems of van de kamers. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Huiswerkopdracht: Stageopdracht
Waar bevindt zich de Automatische Externe Defibrillator (AED) op jouw werkplek?
Waar ligt de beademingskap?
Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud van de AED en de beademingskap?

Schrijf je antwoorden duidelijk op en neem ze mee naar de volgende les.


Let op: zorg dat je schema hartmedicatie is ingevuld! 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies