3. Precies lezen -> moeilijke woorden opzoeken, kernzinnen aanstrepen, signaalwoorden markeren, deelonderwerp per alinea noteren, functiewoorden markeren, functie per tekstgedeelte noteren
4. Analyse afronden -> vaste tekststructuur noteren, hoofdgedachten markeren/noteren, tekstdoel en tekstsoort noteren.
(5. Vragen beantwoorden -> Maak gebruik van je aantekeningen bij het beantwoorden van de vragen.)