Schijf 1 tot € 73.031 36,93% Schijf 2 vanaf € 73.031 49,50%
Stel je verdient € 80.000. Hoeveel belasting betaal je over schijf 2?
Slide 12 - Open vraag
6.2 Iedereen betaalt belasting
Progressief belastingtarief bij loonbelasting
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, betaal je meer belasting.
Het belastingpercentage wordt groter -> nivellerend effect op het inkomen (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner)
Het schijventarief is hier een voorbeeld van.
Slide 13 - Tekstslide
Herhalingsoefening
Peter verdient € 91.000 per jaar.
Zijn huis heeft een WOZ-waarde van € 650.000. Het eigenwoningforfait is 0,70%.
Zijn hypotheekschuld bedraagt € 480.000. De rente is 2,1 %.
Zijn auto van de zaak is € 50.000 waard. Hij moet 12% bijtelling betalen.
Bereken het belastbaar inkomen van Peter.
Bereken nu de belasting in box 1 (gebruik de schijven uit het boek)
timer
10:00
Slide 14 - Tekstslide
Herhalingsoefening
INKOMEN BOX 1
Inkomsten:
Loon
€ 91.000
Eigen woning forfait
+ € 4.550
Bijtelling auto
+ € 6.000
Aftrekposten:
Hypotheekrente
- € 10.080
BELASTBAAR INKOMEN
€ 91.470
schijf 1 + schijf 2 = € 25.416 + € 11.366
= € 36.782
Slide 15 - Tekstslide
BOX 3
Slide 16 - Tekstslide
6.2 Hoeveel belasting betaal je? BOX 3
In box 3 betaal je belasting over het rendement van je vermogen.
spaargeld
beleggingen
Een deel van je vermogen is hiervan vrijgesteld. Dit is het heffingsvrij vermogen. Het deel waar belasting op wordt geheven is het belastbaar vermogen.
Je betaalt belasting over het fictieve rendement.
Slide 17 - Tekstslide
6.2 Hoeveel belasting betaal je? BOX 3
In box 3 betaal je belasting over het rendement van je vermogen.
Trek het heffingsvrij vermogen van je vermogen af.
Bereken het fictief rendement.
Bereken de belasting over het fictief rendement.
Maak oefening 6 en 7 op pagina 176-177.
Slide 18 - Tekstslide
6.2 Hoeveel belasting betaal je?
Oefening 6
Slide 19 - Tekstslide
6.2 Hoeveel belasting betaal je?
Oefening 7
Slide 20 - Tekstslide
Herhalingsoefening
Peter verdient € 32.000 per jaar.
Zijn huis heeft een WOZ-waarde van € 150.000. Het eigenwoningforfait is 0,70%.
Zijn hypotheekschuld bedraagt € 80.000. De rente is 3 %.
Hij heeft € 6.500 aan zorgkosten betaald.
Bereken het belastbaar inkomen van Peter.
Bereken nu de belasting in box 1 (gebruik de schijven uit het boek)
Peter heeft een vermogen van € 58.000.
De heffingskorting bedraagt € 50.000.
Het fictief rendement bedraagt 1,9% en de belasting in box 3 bedraagt 31%.
Bereken nu de belasting in box 3
timer
10:00
Slide 21 - Tekstslide
Herhalingsoefening
Inkomen BOX 1
Inkomen
Loon
€ 32.000
Eigen woning forfait
+ € 1.050
Aftrekposten:
Hypotheekrente
- € 2.400
Aftrekposten:
Zorgkosten
- € 6.500
BELASTBAAR INKOMEN
€ 24.150
schijf 1: € 24.150 : 100 * 37,1 = € 8.959
Slide 22 - Tekstslide
Herhalingsoefening
VERMOGEN BOX 3
Vermogen
Spaargeld
€ 58.000
Heffingskorting
- € 50.000
BELASTBAAR VERMOGEN BOX 3
€ 8.000
Fictief rendement (1,9%)
€ 2.000 : 100 * 1,9 =
- € 152
Belasting box 3 (31%)
€ 152 : 100 * 31 =
€ 47
Belasting BOX 1 + BOX 2
€ 8.959 + € 47 =
€ 9.006
Slide 23 - Tekstslide
Te betalen/ontvangen belasting
Slide 24 - Tekstslide
6.2 Hoeveel belasting betaal je? Heffingskorting
Je hebt recht op 1 of meerdere heffingskortingen ( afhankelijk van persoonlijke situatie).
algemene heffingskorting (iedereen)
arbeidskorting
...
Deze korting wordt van je belastingen afgetrokken!
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.