§1.6 Landbouw juiste

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

§1.6: Landbouw

Planning

- Leerdoelen

- Herhaling vorige lessen

- Uitleg

- Huiswerk maken

Leerdoelen

Je kent de kenmerken van landbouw in Nederland en Spanje.

Je begrijpt dat er een verband is tussen klimaat en het agrarisch bodemgebruik.

Je kunt met behulp van een kaart van Spanje de ligging van landbouwgebieden beschrijven en verklaren.

Moet lucht stijgen of dalen om neerslag te krijgen?

1. lucht moet dalen
2. lucht moet stijgen

welke vorm van neerslag zie je op de afbeelding

1. stijgingsregen
2. stuwingsregen
3. frontale neerslag

Welke vorm van neerslag zie je op de afbeelding?

1. frontale neerslag
2. stijgingsregen
3. stuwingsregen

welke vorm van neerslag zie je op de afbeelding?

1. stuwingsregen
2. stijgingsregen
3. frontale neerslag

de korte kringloop van het water is alleen boven land

1. goed
2. fout

Loef en lijzijde: Waarom valt er aan de ene kant zoveel neerslag en aan de andere kant niet?

Opdracht 5 min...

Zoek via googlemaps (Lagen-satelliet) een gebied waar duidelijk een  loef- en lijzijde te zien is.

Hoogteligging is in Spanje een belangrijke factor voor de verdeling van klimaten

1. waar
2. niet waar

In Spanje zijn er de volgende klimaten: gematigd zeeklimaat, Middellandse Zeeklimaat, landklimaat, en steppeklimaat

1. waar
2. niet waar

Welk klimaat in Spanje zie je hier

1. Gematigd zeeklimaat
2. hooggebergteklimaat
3. steppeklimaat
4. Landklimaat

Welk klimaat heeft Spanje niet?

1. Gematigd zeeklimaat
2. Middellands zeeklimaat
3. Steppeklimaat
4. Tropisch regenwoudklimaat

Noord Spanje: zeeklimaat
Nederland: zeeklimaat
Toch is er een belangrijk verschil. Welk?

1. In Nederland ligt de gemiddelde temperatuur hoger
2. In Spanje ligt de gemiddelde temperatuur hoger
3. Er is geen verschil, want hetzelfde klimaat

Welke klimaatfactor zorgt ervoor dat het gemiddeld warmer is in Spanje dan in Nederland

1. Breedteligging
2. Hoogteligging
3. Afstand tot de zee
4. Gesteldheid van het aardoppervlak

Bekijk de bron. Van welke klimaatfactor is in Nederland weinig sprake?

1. Breedteligging
2. Afstand tot de zee
3. Hoogteligging

Dat er in Nederland meestal sprake is van zachte winters komt door de klimaatfactor ...?

1. breedteligging
2. hoogteligging
3. invloed van de zee
4. Gesteldheid van het aardoppervlak

Bij welk klimaat horen deze kenmerken? Hete zomers, koude winters

1. steppeklimaat
2. landklimaat
3. gematigd zeeklimaat
4. Middellandse zeeklimaat

Bij welk klimaat horen deze kenmerken? warme zomers, zachte winters

1. steppeklimaat
2. landklimaat
3. gematigd zeeklimaat
4. Middellandse zeeklimaat

Samen lezen 1.6

blz. 18

Begrippen

• Waterbalans
• Infiltratie
• Drainage, draineren
• Verdroging, verwoestijning 
• Irrigatie
• Intensieve landbouw en extensieve landbouw
• Voedselgewas en handelsgewas

Nederland als landbouwland

Wat maakt NL een ideaal landbouwland?

Ons klimaat! Het gematigde zeeklimaat zorgt voor milde winters en gematigde zomers. In ons land is het nooit te warm of te koud!

Nederland als landbouwland

We hebben in NL ook een positieve waterbalans: er valt immers het hele jaar door voldoende regen, een super droge periode hebben wij niet vaak.

Landbouw en water

Neerslag die valt zakt in de bodem= infiltratie

Irrigeren is het kunstmatig bevloeien van land 

Drainage, draineren is het bevloeien van land via een buizen systeem

infiltratie

irrigeren

DRUPPELIRRIGATIE

draineren

Handelsgewas

Voedselgewas

Wat is het verschil?

intensief

extensief

Wat is het verschil?

Binnenland is droog en bergachtig > ongeschikt voor landbouw.

De landbouw vind je in de dalen van rivieren en langs de kust.

Landbouw in Spanje

Voedselteelt verschilt per gebied:

• Intensieve landbouw in het noorden (neerslag --> stuwingsregens).
  
• Extensieve landbouw in het binnenland (kleine opbrengsten, verwoestijning). Door afstroming spoelt vruchtbare grond na zware regen weg.

Waterbalans = Een overzicht van de hoeveelheid water die een gebied binnengaat en verlaat.

• Positieve waterbalans: de mensen hebben voldoende water. 
  
• Negatieve waterbalans: de mensen hebben te weinig water. 
  

Maken

Lezen blz. 20 en 21 leerboek

maken blz. 16 en 17 werkboek vraag 1 t/m 8

Welke begrippen hebben we nu besproken?