§9.1 Een land in de delta

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 
Binnen is beginnen!
Binnen is beginnen!
  • Ga op je plek zitten,
  • Pak je ipad voor,
  • Ga naar lessonup en accepteer de uitnodiging,
  • Beantwoord de 5 geografische vragen van de openingsfoto met je buur aan je tafel
  • Wanneer de timer afloopt, is het stil!
timer
3:00
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 
Binnen is beginnen!
Binnen is beginnen!
  • Ga op je plek zitten,
  • Pak je ipad voor,
  • Ga naar lessonup en accepteer de uitnodiging,
  • Beantwoord de 5 geografische vragen van de openingsfoto met je buur aan je tafel
  • Wanneer de timer afloopt, is het stil!
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Wat?
Bekijk de paragraaf en de lessonup en schrijf op wat je al weet of kan
Hoe?
Zelfstandig in stilte
Hulp
Brein, Boek, Buur, Bureau
Tijd
Timer



Klaar?
Keuze 1: Ik begrijp het goed: ga zelfstandig aan het werk + verdieping
Keuze 2: Ik begrijp het bijna: ga zelfstandig aan het werk + herhaling
Keuze 3: Ik vind het nog lastig: doe mee met de instructie 
timer
10:00
Binnen is beginnen!
Binnen is beginnen!
  • Ga op je plek zitten,
  • Pak je laptop/iPad voor,
  • Ga naar lessonup en accepteer de uitnodiging,
  • Doe de startopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 9: 
Water in Nederland

§9.1 Een land 
in de delta

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning 
Aanwezigheid en huiswerkcontrole 

Mededelingen:  

Uitleg §9.1 'Een land in de delta'

Maak van §9.1 'Een land in de delta' vraag 1 t/m 8

Lesafsluiter: examenvraag

Vooruitblik op de volgende les

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Leg uit hoe Laag Nederland is opgebouwd door de zee.
  2. Leg uit waarom een rivier zich bij zee vertakt tot een delta.
  3. Benoem 3 kenmerken van de rivier/rivierenlandschap
  4. Leg uit wat komgronden en oeverwallen ontstaan
  5. Verklaar waar en waarom de eerste mensen in het rivierengebied gingen wonen.
Neem de vragen over en beantwoord ze tijdens de uitleg!

Slide 5 - Tekstslide

Examenvraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet jij van het ontstaan van Nederland?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Hoog en laag Nederland
In laag Nederland heeft de zee een belangrijke rol gespeeld bij het ontstaan van het landschap.

  • Laag NL: Minder dan 1m boven NAP: Normaal Amsterdams Peil.

In hoog Nederland bevind zich het rivierengebied  Hier spelen de rivieren een belangrijke rol bij het ontstaan van het landschap.

  • Hoog NL: meer dan een 1m boven NAP

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Land aan de zee(1)
±5.000 jaar geleden: Zandlandschappen en kleilandschappen ontstaan.

  • Duinen op de plek van de huidige kust       zeewater stroomt door gaten in de duinen.

  • Daarachter is het water rustig          sedimentatie van zand en klei (slib).



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Land aan de zee(2)
±2500 jaar geleden: ontstaan van veen.
Aan zee ontstaat een lange, lage aan een gesloten duinenrij.

Gebied achter de duinen
  • invloed zeewater werd minder door aanvoer van zoetwater uit de rivieren.

  • In de natte omgeving ontstaan moerassen. Waar planten groeien en doodgaan. De dode plantenresten stapelen zich op en vormt een dikke pakket onverteerde planten resten         

Groene gebied op de kaart is het veenmoeras.



Veen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Land aan 
rivieren
Nederland is een deltagebied van grote rivieren:
Rijn, Maas. Waal en de IJssel.

De Rijn en de Maas hebben in Nederland hun riviermonding         vertakkingen voor de        monding = delta.

Ontstaan delta:
  • lage stroomsnelheid in vlakke land bij zee.
  • zand en slib sedimenteert.  
  • soms slibt een rivier dicht en zoekt  een nieuwe weg          nieuwe aftakking.

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken van de rivier
Uiterwaard
Het gebied tussen rivier en dijk is een uiterwaard. Overstromen bij hoog water. 
Winterdijk
Aangelegd rond 1300
Hoger dan de zomerdijk, want het water staat in de winter hoger
Zomerdijk
Vlak langs de rivier aangelegd om hoog water in de zomer te keren

Kom
Ligt hoog en gelijk aan de rivier
Het is gevormd door zand

Slide 16 - Tekstslide

Uiterwaard
Uiterwaard: Het gebied tussen de zomer en winterdijk wordt de uiterwaard genoemd. 

Functie van de uiterwaard:
  • Bij een hoge waterstand loopt het onder en voert rivierwater af. 
  • Het vormen een belangrijk leefgebied voor planten en dieren.
  • Boeren laten hun koeien erop grazen
  • Je vindt er in de zomer ook campings
  • in het verleden vond je er ook baksteenfabrieken. 

Soms is er een smalle of geen uiterwaard ivm bebouwing: kans op overstroming wordt groter.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Oeverwallen en komgronden
Oeverwal:
  • Hoe lager het gebied, hoe langzamer het water stroomt          Veel sedimentatie van rivierzand.
  • Zand blijft vlakbij de oever liggen en hoopt zich op          oeverwal 
  • Vroege bewoning: onregelmatige kavels en terpen

Komgrond:
  • Verder weg van de rivier stroomt water   langzamer: sedimentatie van rivierklei                             komgrond   
  • Komgronden liggen dus lager dan de oeverwal.
  • Op komgronden vind je vaak boomgaarden, de grond is erg vruchtbaar. 
Kenmerken van een oeverwal:
  • Ligt hoog gelijk naast de rivier
  • Gevormd door zand
  • Ligt dichtbij de rivier
  • Akkers
  • Boomgaarden / fruitbomen
  • Eerste dorpen hier ontstaan
Kenmerken van komgronden:
  • Ligt lager dan oeverwallen
  • Klei
  • Ver van de rivier af
  • Groeit veel gras dus veel vee
  • Pas bewoonbaar na aanleg van dijken

Slide 19 - Tekstslide

Het rivieren landschap
De eerst bewoners gingen op oeverwallen wonen of ze bouwden een kunstmatige heuvel = Terpen.

Na 1300 werden de eerste dijken aangelegd: 
De winterdijken. Overstromingen waren vooral in de winter.
Later: Aanleg van zomerdijken

Wielen of kolken:
Vroeger veroorzaakte de sterke stroming een dijkdoorbraak          ontstaan wiel of kolk: een diep meertje.

Bij herstel van de dijk, werd de nieuwe dijk erom heen gelegd ivm de diepte van de wiel/kolk.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Werkvorm: Placemat
Benoem 3 feiten van de les
Stel 3 vragen aan je buurman/ vrouw over de stof
Benoem 3 begrippen van de les
Benoem 3 dingen die je nog niet wist 
Benoem 3 dingen van de vorige les 
Aantekeningen niet toegestaan!
timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Aan het werk 
Wat?
 §9.1 'Een land in de delta' vraag 1 t/m 8
Hoe?
Zelfstandig in stilte
Hulp
Brein, Boek, Buur, Bureau 
Tijd
Timer

Daarna sluiten we af met een examenvraag

Klaar?
Maak de herhaling 
en of 
Anders actief: Bronnen: Vervoer over water
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk 

Ik begrijp het wel
Ik begrijp het bijna

Ik vind het nog lastig
Zelfstandig werken:
 §9.1 'Een land in de delta' vraag 1 t/m 8

Klaar? 
Anders actief: 
Bronnen: Vervoer over water
Maak de opdrachten en de herhaling

Klaar? 
Examentrainer extra
Extra uitleg en maak daarna de opdrachten

Klaar?
Herhaling
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Examenvraag

Slide 25 - Open vraag

Lesdoelcheck
  1. Leg uit hoe Laag Nederland is opgebouwd door de zee.
  2. Leg uit waarom een rivier zich bij zee vertakt tot een delta.
  3. Benoem 3 kenmerken van de rivier/rivierenlandschap
  4. Leg uit wat komgronden en oeverwallen ontstaan
  5. Verklaar waar en waarom de eerste mensen in het rivierengebied gingen wonen.
timer
3:00
Check-in-duo's
check-in-duo’s.
  1. Vergelijkt de antwoorden met je buur
  2. Verschillen? Overlegd wat het juiste antwoord dan is
  3. Check-in-de-klas
  4. Tijd: timer

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Het naar de bodem zakken van klei en slib noem je...
A
erosie
B
verwering
C
verslibbing
D
sedimentatie

Slide 29 - Quizvraag

hoe heet het gebied met een vertakking van de rivier
A
Bouwkunde
B
Delta
C
Sedimentatie
D
Riviermonding

Slide 30 - Quizvraag

Bij het vormen van een delta is sprake van?
A
erosie
B
sedimentatie
C
geen van beide

Slide 31 - Quizvraag

In welk deel van de rivier vindt je de meeste sedimentatie
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Overal!

Slide 32 - Quizvraag

Veen bestaat uit dode plantenresten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

De hoogste dijk in een rivierenlandschap noemen we de zomerdijk
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

Strook land langs een rivier tussen zomerdijk en winterdijk dat bij hoge waterstand onderloopt.
A
Delta
B
Terp
C
Meander
D
Uiterwaard

Slide 35 - Quizvraag

Welk onderdeel van het rivierenlandschap ligt het meest ver van de rivier?
A
Uiterwaard
B
Oeverwal
C
Komgrond
D
Winterdijk

Slide 36 - Quizvraag


A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben

Slide 37 - Quizvraag

Het water staat hoog in de rivier, het staat tot aan de...
A
winterdijk
B
lentedijk
C
zomerdijk
D
herfstdijk

Slide 38 - Quizvraag

Welk, door de mens gemaakt object, ligt het hoogst t.o.v. NAP?
A
Oeverwal
B
Zomerdijk
C
Winterdijk
D
Komgrond

Slide 39 - Quizvraag


A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben

Slide 40 - Quizvraag


A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarden
D
Kribben

Slide 41 - Quizvraag

Wat geeft de pijl aan op de foto
A
modderpoel
B
spaak
C
as
D
wiel

Slide 42 - Quizvraag

NAP
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Normaal Amsterdams Peil

Slide 43 - Quizvraag

zandlandschap
veenlandschap
rivierlandschap

Slide 44 - Sleepvraag

Duinzand
Zeeklei
Veen
Door golven en wind
Dode plantenresten onder water zonder zuurstof
In stilstaand water achter de duinen

Slide 45 - Sleepvraag

Welke letter geeft de komgrond aan?
A
Letter A
B
Letter B

Slide 46 - Quizvraag

Oeverwallen zijn verhoogde gebieden van een rivier en omgeving.
A
waar
B
niet waar

Slide 47 - Quizvraag

De eerste bewoners van het rivierenlandschap woonden op de oeverwallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 48 - Quizvraag

Oeverwal
Komgrond
Dijk

Slide 49 - Sleepvraag

Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Kribben
Komgronden
Oeverwal

Slide 50 - Sleepvraag

De oeverwallen bestaan uit...?
A
Grind
B
Veen
C
Klei
D
Zand

Slide 51 - Quizvraag

de komgronden bestaan uit:
A
Zand
B
Grind
C
Veen
D
Klei

Slide 52 - Quizvraag