NAP: Normaal Amsterdams Peil; het gemiddelde zeeniveau
Sedimentatie: Neerleggen van zand en klei
Riviermonding: De plaats waar een rivier in zee stroomt.
Delta: Vertakte riviermonding
Oeverwal: Hoger gelegen gebied direct langs de rivier.
Komgronden: Laag gelegen gebied dat iets verder van de rivier ligt.
Winterdijken: Rivierdijk die het water keert bij de hoogste waterstand.
Wiel: Meertje dat ontstaat bij een dijkdoorbraak.
Zomerdijken: Dijk dicht bij de rivier die het water bij een lage rivierstand keert.
Uiterwaarden: Gebied tussen de rivier en de winterdijk dat bij hoogwater onder water loopt