herhaling hoofdstuk 1

herhaling hoofdstuk 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

herhaling hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

                                     Marketingmix
Prijsbeleid
Plaatsbeleid

Productbeleid
Promotiebeleid

presentatiebeleid

personeelsbeleid
De winkelier verkoopt ook sportrugzakken
De sportwinkel in het centrum 
Een poster in een kledingwinkel 
Een winkelier verkoopt sommige rugzakken met korting
De winkel ziet er netjes uit. 
Alle producten staan overzichtelijk in de schappen
Alle werknemers van het bedrijf hebben dezelfde werkkleding aan. Dan zijn ze duidelijk herkenbaar voor de klanten

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is geen schaars goed?
A
brood
B
auto
C
zonlicht
D
geld

Slide 3 - Quizvraag

Primaire behoeften
secundaire behoefte

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is 15% van € 438,-
A
€ 65,70
B
€ 372,30
C
€ 84,30
D
€ 33,67

Slide 5 - Quizvraag

Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen

Slide 6 - Quizvraag

Patatprijs
2016 - €3,10 - indexcijfer 100
2017 - €3,00 - indexcijfer ?
Bereken het indexcijfer van 2017

Slide 7 - Open vraag

Een schaars goed is:
A
Een goed waar weinig van is.
B
Een goed waar arbeid, kapitaal en/of natuur voor ingezet zijn.
C
Een goed waar weinig vraag naar is.
D
Het tegenovergestelde van een vrij goed.

Slide 8 - Quizvraag

Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel

Slide 9 - Quizvraag

Inkomen uit Arbeid
Inkomen uit bezit
Inkomen uit overdracht
Inkomen in Natura
Uitkering
Salaris 
Zakgeld
Rente
Huurinkomsten
Winst
Producten die niet verkocht zijn. krijg je mee. 

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe rekenen we iets om van maand naar week? € 80,- per maand.
A
80 : 4
B
80 x 12 : 52
C
80 : 5
D
80 : 12

Slide 11 - Quizvraag

Je koopkracht stijgt als je inkomen

of als de prijzen 
Je koopkracht daalt als je inkomen

of als de prijzen 
stijgt
daalt
dalen
stijgen

Slide 12 - Sleepvraag

€ 60 per maand, is .... per week
A
€ 13,95
B
€ 15
C
€ 14
D
€ 13,85

Slide 13 - Quizvraag

Huishoudelijke uitgaven 
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Uitgaven die je met regelmaat moet betalen
Uitgaven die je niet vaak en niet met regelmaat doet
Dagelijkse uitgaven

Slide 14 - Sleepvraag


Wat staat
NIBUD voor?
A
Nationaal Instituut voor Bestedingspatronen
B
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
C
Nieuw Bureau Uitgaven en Duurzaamheid
D
Nederlands Onderzoeksinstituut voor Jongerenbeleid

Slide 15 - Quizvraag

Wat doet de CBS?
A
Verzameld alleen informatie over de inkomen van de bevolking
B
Geeft advies aan de gezinnen
C
Doet alleen onderzoek naar de verschillen van de gezinnen
D
Verzameld alle informatie over de economie

Slide 16 - Quizvraag

Sleep de foto's naar de juistes soort reclame
Commerciële reclame
Ideële reclame

Slide 17 - Sleepvraag

Geld reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. De Laptop kost Tom € 500. Hoeveel geld moet Tom per maand reserveren?
A
€ 166,66
B
€ 41,67
C
€ 13,89
D
€ 3,21

Slide 18 - Quizvraag

Wat is inflatie?
A
Stijging van de prijzen
B
Daling van de prijzen
C
Stijging van de koopkracht
D
Het geld wordt meer waard

Slide 19 - Quizvraag

Broek was €45 en nu €40 euro. Hoeveel is de procentuele verandering?

Slide 20 - Open vraag