24 Tekstvragen (ook zelfst)

24 Tekst SPQR
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

24 Tekst SPQR

Slide 1 - Tekstslide

r. 1-4 Kies het Latijnse woord waar quibus (r. 3) op terugslaat.
A
servus et serva (r. 1)
B
lectis (r. 2)
C
(e) floribus (r. 3)
D
coronas (r. 3)

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de functie van pulcherrimus (r. 7)?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
naamwoordelijk deel van het gezegde
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quizvraag

Welke werkwoordstijd is ERAT (r. 10)?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 4 - Quizvraag

Welke werkwoordstijd is FECERAT (r. 12)?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Echo woont in een boom.

Slide 6 - Open vraag

Er zit een grapje in het Echo-stukje van r. 22-23.
Narcissus zegt "veni!" en Echo zegt "veni".
Je kan dit als twee verschillende werkwoordsvormen interpreteren. Kies hieronder de TWEE vormen die het woord veni kan zijn.
A
imperativus enkelvoud
B
infinitivus praesens
C
1e persoon enkelvoud perfectum
D
3e persoon enkelvoud praesens

Slide 7 - Quizvraag

Waarom dat grappig is (r. 22-23)
hebben we in de les besproken (of vraag het in de les als het nog niet duidelijk is!)

Slide 8 - Tekstslide

Welke vorm is breve (r. 24)? Kijk ook naar de context van de zin.
A
nom.ev.o.
B
bijwoord
C
acc.ev.o.
D
nom.ev.m.

Slide 9 - Quizvraag

toelichting:
per + acc

het congrueert met tempus
tempus, tempora (gr 3 onz)

Slide 10 - Tekstslide


Wie is het onderwerp van dubitabat (r. 26)?
A
zij (Echo)
B
hij (Narcissus)

Slide 11 - Quizvraag

Lees r. 26-39 (uit tekstboek, zonder hulpmiddelen!). Kies hiernaast de 4 uitspraken die inhoud weergeven, die ook in het stukje staat. Ze staan niet allemaal op volgorde van de tekst.
Schrijf de goede letters op een kladje en kies het juiste antwoord in de volgende dia!
  1. Echo geeft Narcissus een kusje
  2. Delia denkt dat het "ze leven nog lang en gelukkig" voor Echo en Narcissus is
  3. Narcissus heeft al een relatie met een god
  4. De goden vinden dat Narcissus te arrogant is
  5. Narcissus springt in het water omdat hij niet meer wil leven
  6. Narcissus ziet een schilderij van zichzelf
  7. Narcissus zit triest bij het water, omdat hij verliefd is op zichzelf

Slide 12 - Tekstslide


Waar zijn de volgende nummers:
A
1, 2, 4 & 7
B
2,3, 5 & 6
C
1,2,3 & 4
D
4,5,6 & 7

Slide 13 - Quizvraag

Deze mythe is aetiologisch - dat houdt in dat het een reden/oorzaak/verklaring geeft voor het ontstaan van iets in de echte wereld. Voor welke twee dingen?

Slide 14 - Open vraag