In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Planning
Quiz
Film
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Borealis
Lezen 10 min
1 groepje op de gang (rad).
Deze week ongeveer tot hoofdstuk 4 gelezen.
Slide 3 - Tekstslide
Een werkwoordelijk gezegde bestaat alleen uit werkwoorden:
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Het antwoord op de vraag 'wie of wat+werkwoordelijk gezegde" is het onderwerp van de zin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
De dierenverzorger gaf de tropische vissen het verkeerde voer.
In deze zin is het verkeerde voer het onderwerp
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
De woorden de, het, een zijn lidwoorden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Noteer het werkwoordelijk gezegde: De leraar heeft de verkeerde naam opgeschreven.
Slide 8 - Open vraag
Noteer het onderwerp: De leraar heeft de verkeerde naam opgeschreven.
Slide 9 - Open vraag
Noteer het lijdend voorwerp: De leraar heeft de verkeerde naam opgeschreven.
Slide 10 - Open vraag
Benoem de onderstreepte woordsoorten:
een bedrijf dat voedsel maakt,geen reclame meer maken kinderen die jonger zijn dan 12 jaar. Dit doet bedrijf omdat steeds meer kinderen te dik zijn. Door voor hen geen reclame meer te maken, hoopt Unilever dit tegen te gaan