V5 lesvb. 20-12-2022

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

Bonjour 

Les articles

3. Masculin ou féminin?

Je weet niet altijd of een woord mannelijk of vrouwelijk is!

MANNELIJK	VROUWELIJK
mannelijke woorden eindigen op: -ment, -al, -eur, -on un règle ment, un journ al, un vend eur, un ball on	vrouwelijke woorden eindigen op: - té, -sion, -euse, -ette, - ion la beau té, la déci sion, la ved ette, la cau tion

Als je vragen hebt, mag je mij altijd een berichtje sturen! 

L'article contracté = het samengetrokken lidwoord

4. L'article contracté = samengetrokken lidwoord

Bij de voorzetsels 'à' en 'de' :

à + le = au	de + le = du
à + la = à la	de + la = de la
à + les = aux	de + les= des

L'article partitif= het delend lidwoord

1 Dit lidwoord kennen wij niet in het Nederlands

2 Wij vertalen dit lidwoord NIET in het Nederlands

3 Je gebruikt een delend lidwoord bij een ONBEPAALDE hoeveelheid (je weet niet hoeveel)

5. L'article partitif= delend lidwoord

Je weet NIET hoeveel:

• Je mange du pain (Ik eet brood)
• J'achète de la nourriture (Ik koop eten)
• Je bois de l'eau (Ik drink water)

WE VERTALEN DIT NIET IN HET NEDERLANDS!!

	masculin	féminin	voyelle
singulier	du	de la	de l'
pluriel	des	des	des

5. L'article partitif= delend lidwoord

Je hebt te maken met een hoeveelheidswoord:

• Il boit assez d'eau (Hij drinkt genoeg water)
• J'achète beaucoup de fruits (Ik koop veel fruit)
• Je mange un peu de salade (Ik eet een beetje sla)

	masculin/ féminin/ pluriel	voyelle
singulier	de	d'
pluriel	de	d'

5. L'article partitif= delend lidwoord

Na een ONTKENNING veranderen onbepaalde (un,une of des) en delende lidwoorden (du, de la, de l' en des) in : 

DE of D'

Je ne mange pas de viande (Ik eet geen vlees)

• Moi, je ne mange plus d'asperges.  (Ik eet geen asperges  meer)
• Behalve na être: Ce n'est pas de la viande. (Dat is geen vlees)

Altijd le, la, l' of les 

Na de werkwoorden aimer, préférer, détester, adorer, supporter en haïr
gebruik je ALTIJD een bepaald lidwoord, óók na een ontkenning.

J'adore le chocolat (Ik ben dol op chocolade).

Fleur n'aime pas le vin. (Fleur houdt niet van wijn). 

'Heb je de kaas gegeten?'
Kies het juiste antwoord.
Let op!

1. Tu as mangé du fromage ?
2. Tu as mangé le fromage ?

'Heb je kaas gekocht?'
Kies het juiste antwoord.

1. Tu as acheté du fromage ?
2. Tu as acheté le fromage?

'Ik ben dol op kaas.'
Kies de juiste vertaling.

1. J'adore le fromage.
2. J'adore du fromage.

'Ik heb veel kaas gegeten.'
Kies de juiste vertaling

1. J'ai mangé beaucoup du fromage.
2. J'ai mangé beaucoup de fromage.

'Ik koop aarbeien'

Kies de juist vertaling.

1. J'achète des fraises.
2. J'achète de fraises.
3. J'achète les fraises.

'Ik koop een kilo aarbeien'

Kies de juist vertaling.

1. J'achète un kilo des fraises.
2. J'achète un kilo de fraises.
3. J'achète les fraises.

'Er zijn geen aardbeien meer.'
Kies de juiste vertaling.

1. Il n'y a plus de fraises.
2. Il n'y a plus des fraises.

'Ik houd niet van aardbeien'

1. Je n'aime pas des fraises.
2. Je n'aime pas de fraises.
3. Je n'aime pas les fraises.