3.2: Ancien Regime



3.2 Het Ancien Régime   
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



3.2 Het Ancien Régime   

Slide 1 - Tekstslide

De standensamenleving
Geestelijken
Adel
Boeren

Slide 2 - Sleepvraag

In Frankrijk was koning                                   de baas. Hij was een                            koning, dit betekende dat hij alle macht in zijn eentje had. De koning leefde een erg luxe leven in                                     . Frankrijk was een                                   . De                                was de geestelijkheid, de                                 was de adel, en de                                 was de rest van de bevolking. De standensamenleving was                                 , want alleen de                                moest belasting betalen. De                                  en de                          hoefden dit niet. Toen de koning door oorlog en alle feestjes steeds                       werd, wilde hij de belasting omhoog gooien. Hierover werd vergaderd in de                           . Na gestemd te hebben werd besloten dat alleen de                                   extra belasting moest gaan betalen.
Eerste stand
Eerste stand
Eerste stand
Tweede stand
Tweede stand
Tweede stand
Derde stand
Derde stand
Derde stand
Armer
Rijker
Machtige
Absolute
Lodewijk
Eerlijk
Oneerlijk
Staten-Generaal
Versailles
Parijs
standensamenleving

Slide 3 - Sleepvraag

Leerdoel
Je kunt uitleggen hoe een drietal verlichte denkers over het ancien régime denken. 

Slide 4 - Tekstslide

Ancien régime
Politiek
Absolutisme: de koning heeft alle macht 
Het bestuur in Frankrijk waarbij de koning absolute macht heeft en er standen zijn met eigen voorrechten.
Sociaal
Standenmaatschappij: de positie van elke burger ligt vast vanaf geboorte. Elke groep of stand heeft zijn rechten en plichten.  
Religieus
Staatsgodsdienst: de koning beslist welk geloof zijn onderdanen mogen belijden 
Economisch
Mercantilisme: de overheid controleert de economie

Slide 5 - Tekstslide

De Verlichting

Slide 6 - Woordweb

Jean-Jacques Rousseau
Volkssoevereiniteit

  1. Koning is overbodig
  2. De bevolking heeft de macht
  3. Volksvergadering
"Er moet een gemeenschappelijke karakter van de staat komen, die doormiddel van een “sociaal contract” tussen het volk en de bestuurder(s) georganiseerd moet worden."

Slide 7 - Tekstslide

Charles Montesquieu
Democratie:
  • Regering gekozen door het volk
  • Koning dus niet door God gekozen, maar door het volk
Trias Politica:
  • Wetgevende macht.
  • uitvoerende macht.
  • Rechtsprekende macht. 
"In de politiek zijn er drie machten aanwezig( de rechtelijke, de uitvoerende en wetgevende macht) die gescheiden van elkaar moeten worden uitgevoerd om zo machts-misbruik te voorkomen."

Slide 8 - Tekstslide

John Locke
  • Mens heeft natuurrechten: recht op leven, bezit en vrijheid 

  • Er bestaan geen aangeboren rechten 
"Wanneer de instanties door een slecht bestuur hun recht en hun macht verbeuren, dan keert de hoogste macht bij de gemeenschap terug, en het volk heeft het recht soeverein te handelen en de wetgevende macht zelf uit te oefenen of een nieuwe regeringsvorm op te richten, en de hoogste macht - die het volledig en onbeperkt bezit - in nieuwe handen te leggen, geheel zoals het volk wil."

Slide 9 - Tekstslide

Verspreiding van de idealen van de Verlichting:

  • 'salons' en koffiehuizen
  • 'Encyclopédie'
  • briefwisselingen en boeken 
  • Natuurkundige genootschappen
  • Tijdschriften

Slide 10 - Tekstslide