Oefening zinsontleden kerst

Hoe goed begrijp jij het zinsontleden?

1 / 23

Slide 1: Tekstslide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoe goed begrijp jij het zinsontleden?

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 3 - Open vraag

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 4 - Open vraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe vind je het meewerkend voor werp in de zin?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin?

Slide 7 - Tekstslide

De kerstboom is prachtig versierd.

Wat is de pv?

Slide 8 - Open vraag

De kerstboom is prachtig versierd.

Wat is het wwg?

Slide 9 - Open vraag

De kerstboom is prachtig versierd.

Wat is het onderwerp?

Slide 10 - Open vraag

De vrolijke kerstman wenst iedereen een vrolijk kerstfeest.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 11 - Open vraag

De vrolijke kerstman wenst iedereen een vrolijk kerstfeest.
Wat is het onderwerp?

Slide 12 - Open vraag

De vrolijke kerstman wenst iedereen een vrolijk kerstfeest.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 13 - Open vraag

De vrolijke kerstman wenst iedereen een vrolijk kerstfeest.
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 14 - Open vraag

De lekkere kerstkoekjes zijn gisteren opgegeten door de kinderen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 15 - Open vraag

De lekkere kerstkoekjes zijn gisteren opgegeten door de kinderen.
Wat is het onderwerp?

Slide 16 - Open vraag

De lekkere kerstkoekjes zijn gisteren opgegeten door de kinderen.
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 17 - Open vraag

De lekkere kerstkoekjes zijn gisteren opgegeten door de kinderen.
Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 18 - Open vraag

De lekkere kerstkoekjes zijn gisteren opgegeten door de kinderen.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 19 - Open vraag

Hang jij de kerstkrans aan de muur op?

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 20 - Open vraag

Hang jij de kerstkrans aan de muur op?

Wat is het onderwerp?

Slide 21 - Open vraag

Hang jij de kerstkrans aan de muur op?
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 22 - Open vraag

Hang jij de kerstkrans aan de muur op?
Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 23 - Open vraag