In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Opfriscursus voor leerlingen (1)
Slide 1 - Tekstslide
Hoe goed ben jij in de Nederlandse taal?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Onderwerpen van vandaag
Werkwoordspelling
Gebruik van hoofdletters
Veelgemaakte fouten
- hen / hun / zij
- me / mijn
- jou / jouw
- is / eens
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Persoonsvorm Welk antwoord is goed?
A
Je vindt de persoonsvorm (pv) door de tijd in de zin te veranderen.
B
Je vindt de persoonsvorm (pv) door een vraag te maken van de zin.
C
Je vindt de persoonsvorm (pv) door het onderwerp van "getal" ( enkelvoud/meervoud) te veranderen; de persoonsvorm verandert dan ook.
D
Je vindt de persoonsvorm door alle werkwoorden in de zin op te zoeken.
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Welk werkwoord verandert van klank in de verleden tijd?
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord
Slide 7 - Quizvraag
Bij zwakke werkwoorden: de letter zit in 't ex-kofschip, dan gebruik je in de verleden tijd stam+:
A
t, te of ten
B
d, de of den
Slide 8 - Quizvraag
Indien het werkwoord geen persoonsvorm is, verleng je het werkwoord om erachter te komen of je een- t- of -d- moet gebruiken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Het gebeurt vandaag.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
Het is vandaag gebeurt.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
VERBETER DE TEKST IN DE VOLGENDE SLIDE.
Slide 13 - Tekstslide
dag mevrouw van boven,
voor kerstmis hebben mijn ouders een weekje turkije geboekt. omdat we vrijdagmiddag met de trein naar schiphol gaan, wil ik u vragen of ik vrijdag eerder weg mag. ik zou dan na de les engels van mevrouw van der meer weggaan.
alvast bedankt voor uw reactie, suze de vries
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Video
Wat is een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord?