toetsbespreking


Welkom!

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • toetsbespreking
  • werkwoordspelling
  • spreekopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan terugkijken op mijn resultaten en mijn werkhouding   en afspraken met mijzelf maken voor de aankomende   periode.
  • Ik begrijp hoe je werkwoorden vanuit het Engels vervoegt.
  • Ik kan actief luisteren naar mijn klasgenoten, zodat ik hem/haar goed begrijp.

Slide 3 - Tekstslide

toetsbespreking
Maak een groepje van maximaal 3 personen.
Ga bij elkaar zitten.

Slide 4 - Tekstslide

bekijk je toets in groepen
Bekijk:
  • de opdrachten en jouw antwoorden -> begrijp je waarom iets goed/niet (helemaal) goed is gerekend?
  • hoeveel punten je voor R T I hebt behaald

Slide 5 - Tekstslide

bespreek je toets in groepen
Bespreek:
  • Wat ging goed? Hoe heb je dit aangepakt? Heb je een tip voor anderen?
  • Wat ging minder goed? Hoe zag jouw voorbereiding eruit? Heb je een tip nodig van anderen?

Slide 6 - Tekstslide


werkwoordspelling
pv tt 
onregelmatige vormen / Engelse werkwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Waarom doen we dit?
1) Werkwoorden kun je alleen maar goed spellen, als je weet met welke vorm      van het werkwoord je te maken hebt:
    fout:  dat gebeurd nooit                   goed:  dat gebeurt nooit
    fout:  dat is nog nooit gebeurt      goed:  dat is nog nooit gebeurd

2) Het is verplichte stof 

Slide 8 - Tekstslide

onregelmatige vormen

Slide 9 - Tekstslide

opwarmen
  • Hoe herken je een pv ook al weer?
  • Wanneer gebruik je de ik-vorm?
  • Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam?
  • Wanneer gebruik je de hij-vorm?
  • Wanneer gebruik je de wij-vorm?


Slide 10 - Tekstslide

onregelmatige vormen

Het Nederlands heeft ook een aantal onregelmatige vormen. 
De ik-vorm, jij-vorm of hij-vorm wordt dan anders gespeld dan bij gewone werkwoorden.

Slide 11 - Tekstslide

werkwoorden uit het Engels

Slide 12 - Tekstslide

gebruik de normale regels
Werkwoorden die uit het Engels komen, vervoeg je zoals Nederlandse werkwoorden.

Lastig hierbij is de ik-vorm. Voor de uitspraak moet hier soms een -e in blijven staan. Je krijgt dan een vorm die er wat ‘gek’ uitziet.
                         tapen  -> fout: ik tap
                                       -> goed: ik tape

Slide 13 - Tekstslide

Als je de ik-vorm weet, vervoeg je de werkwoorden vervolgens zoals je geleerd hebt:
1) faxen:           ik fax           -  jij faxt           -  hij faxt          -        wij faxen
2) racen:          ik race        -  jij racet        -  hij racet        -        wij racen
3) typen:          ik typ          -  jij typt           -  hij typt          -        wij typen
4) stressen:    ik stres      -  jij strest       -  hij strest      -        wij stressen
5) recyclen:    ik recycle  -  jij recyclet  -  hij recyclet  -        wij recyclen


Slide 14 - Tekstslide

Hoe spel je de pv in onderstaande zin?

(surfen) Mijn broer ... erg goed voor zijn leeftijd.
A
surft
B
surfet
C
surfd
D
surfdt

Slide 15 - Quizvraag

Hoe spel je de pv in onderstaande zin?

(tapen) De fysiotherapeut ... mijn enkel vandaag.
A
tapt
B
tapet
C
taped
D
tapedt

Slide 16 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van de pv.

(racen) Max Verstappen ... zondag om 14:15 uur.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

huiswerk
maken : app werkwoordspellen
-> niveau 2
-> persoonsvorm tegenwoordige tijd
-> ik-vorm
-> ik-vorm + t
-> Engelse werkwoorden

Slide 19 - Tekstslide

kennismakingsspel
  • Kies een klasgenoot aan wie jij jouw vraag stelt.
  • Luister naar de antwoorden van je klasgenoten.
  • Stel eventueel vragen ter verduidelijking.

Slide 20 - Tekstslide