7 april: Lektion 2+ Schlechte Schulverpflegung 11.4.2022

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5,6

Deutschstunde 7. April

Kamera einschalten

Mikrofon ausschalten

Ergänze den LessonUp-Code

voorbereiding

voorbereiding: houd je mobiel gereed (app lessonup; vul de code vast in)

en pen en papier

je hebt bladzijde 54 uit je handboek geleerd

das Programm

overhoren signaalwoorden

herhalen Modalverben

videofragment bekijken

Lernziele

Ihr kennt die Sigalwörter

Ihr kennt die Modalverben 

Ihr könnt ein Video inhaltlich gut verstehen

Sie konnte nicht kommen, da sie krank war.

1. daarom
2. dus
3. want
4. omdat

Welke signaalwoorden betekenen in het Nederlands daarom?

1. daher - deshalb - deswegen
2. darum - deswegen - da
3. dadurch - deshalb - denn
4. darum - weil - aufgrund

Begründung

1. argumentatie
2. benadrukking
3. beperking
4. conclusie

Wat betekent gerade?

Sie haben das Spiel gewonnen, und zwar 2-1

1. zelfs
2. en meer
3. en wel
4. ook

Wat betekent het woord Betonung?

1. benadrukking
2. uitbreiding
3. versterking
4. beperking

wissen

weiss

weisst

weiss

wissen

wisst 

wissen

wusste

wusstest

wusste

wussten

wusstet

wussten

gewusst

wüsste

Weißt du, ob er Pizza ....... (mögen).

1. mag
2. magt
3. mög
4. mögt

Du (dürfen, vt) ……… gestern früher nach Hause gehen.

De tweede letter verandert in het enkelvoud in de o.t.t. naar welke letter?

dürfen, können, mögen

Dure konijnen mogen aaien

1. i
2. u
3. e
4. a

Er(wissen, tt) …….. noch nicht so viel.

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?

1. könnst
2. kanst
3. kannst
4. kan

Wir (wollen, vt) ……… dich nicht stören.

De tweede letter van het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud in de o.t.t.

Naar welke?

Mus uitlaten

1. a
2. u
3. i
4. e

Präsens - klinker

Präsens - uitgang

Präteritum - klinker

Präteritum - uitgang

klinkerwisseling in het enkelvoud

Geen uitgangen bij ich/er...

Geen Umlauten of klinkerwisseling

Uitgangen van zwakke werkwoorden

Tot wie richt de politiek zich?

1. ouderen
2. ouders
3. scholen
4. kinderen

Wie is de hoofdschuldige van het genoemde probleem?

Welk aspect wordt NIET genoemd?

1. variatie
2. smaak
3. prijs
4. kwaliteit

Welke 2 problemen zorgen ervoor dat momenteel geen gezond eten op de Carl-Benz school wordt aangeboden?

Wie bepaalt, wat voor eten op school aangeboden wordt?

1. de deelstaat
2. de landelijke politiek
3. de gemeentepolitiek
4. de school

Hoeveel kritiekpunten worden gegeven?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat zijn de twee grootste verschillen tussen Finland en Duitsland?

En nu jij!

1. Je kijkt het fragment af en je noteert zoveel mogelijk dingen.
2. Je bedenkt tijdens en na het luisteren minimaal twee open vragen.
3. Deze vragen noteer je bij de laatste vraag (na het kijken van het laatste fragment)

Plaats hier de vragen die jij hebt bedacht.

Lernziele

Notiert zwei Sätze mit einem Signalwort.

Notiert zwei Sätze zu den Modalverben:

1. Präsens

2. Präteritum

Lernziele:
Notiert zwei Sätze mit einem Signalwort.
Notiert zwei Sätze zu den Modalverben:
1. Präsens
2. Präteritum

Aufgaben

 Aufgabe 1 und 10 Lektion 2 

Einteilung PO

Hausaufgaben

Dienstag: Aufgabe 1 und 10 Lektion 2 

lernen S. 55 Handbuch

lernen Wörter Lektion 1