B 3 gewrichten

het skelet.  weet je de functies nog? botjes overhoren?
je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
enkele gewrichten laten zien
lezen blz. 22 t/m 27
opdracht 1 t/m 7
noem enkele gewrichten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

het skelet.  weet je de functies nog? botjes overhoren?
je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
enkele gewrichten laten zien
lezen blz. 22 t/m 27
opdracht 1 t/m 7
noem enkele gewrichten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bouw van een gewricht
De gewrichtskogel heeft een bolle vorm. Op de kop ligt een laagje kraakbeen. Dit is om het tegen elkaar schuren van de botten te voorkomen. 

De gewrichtskom heeft een holle vorm. In de kom ligt een laagje kraakbeen. Dit is om het tegen elkaar schuren van de botten te voorkomen. 
Door het laagje kraakbeen op beide botten, slijten de botten niet zo snel en kunnen ze soepel over elkaar heen bewegen.
Het gewrichtssmeer wordt gemaakt door het gewrichtskapsel en is een stroperige vloeistof. Denk maar aan het smeren van een piepend scharnier: daar doe je olie tussen. 
De kapselbanden zorgen ervoor dat de botten op hun plek blijven zitten. Kapselbanden zitten vaak op grotere gewrichten waar je veel kracht op moet zetten, bijvoorbeeld je heupen en je knieën.
Het gewrichtskapsel zorgt ervoor dat de botten aan elkaar blijven zitten. Daarnaast maakt het gewrichtskapsel ook gewrichtssmeer waardoor het gewricht soepel beweegt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kniegewricht
knieschijf
meniscus
scheenbeen
meniscus hebben twee kraakbeenschijfjes

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel wordt aangegeven bij 1?
A
Kraakbeenlaagje
B
Gewrichtskom
C
Gewrichtskogel
D
Gewrichtskapsel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende gewrichten
Je kunt je bovenarm alle kanten op bewegen: van boven naar beneden, je kunt zelfs opzij bewegen en rondjes draaien! Om dit mogelijk te maken, heeft je opperarmbeen een grote kogel aan de bovenkant. Daarom noem je zo'n gewricht ook wel een kogelgewricht.
Bij een gamecontroller heeft het 'pookje' ook een kogel waarmee het in een holte vastzit. Het pookje kun je alle kanten op bewegen!
Dit is een scharniergewricht. Je kunt een scharniergewricht - net zoals bij een deur- maar één kant op bewegen. Voorbeelden hiervan zijn je vingers, elleboog en je knie.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welk nummer wordt het onderdeel aangegeven dat gewrichtssmeer maakt?
A
Nummer 2
B
Nummer 3
C
Nummer 4
D
Nummer 5

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk nummer wordt het onderdeel aangegeven dat grote gewrichten bij elkaar houdt?
A
Nummer 2
B
Nummer 3
C
Nummer 4
D
Nummer 5

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Botten aan elkaar
De manier waarop botten aan elkaar zitten, noemen we beenverbindingen
In totaal zijn er 4 beenverbindingen die je moet kennen:
  • Gewrichten (te bewegen)
  • Met kraakbeen (te bewegen)
  • Naadverbindingen  (niet te bewegen)
  • Vergroeiing (niet te bewegen)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kraakbeenverbinding
  • Te vinden in je rug en borstkas
  • Hierdoor kun je de wervels en ribben een beetje bewegen
  • Resultaat: je kunt je buigen en ademhalen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naadverbindingen
  • Baby's hebben geen vaste schedel
  • Fontanel: ruimte tussen de schedelbeenderen
  • Schedelbeenderen groeien aan elkaar: naadverbinding
  • Fontanellen zijn verdwenen na 1 jaar. 

Slide 11 - Tekstslide

Baby's worden geboren met losse schedelbeenderen. De ruimte tussen de schedelbeenderen heten fontanellen.
Waarom zou de schedel van een baby fontanellen hebben?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergroeiing
  • Aan elkaar gegroeide botten
  • Geen beweging mogelijk
  • Voorbeelden: heiligbeen en staartbeen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbinding kun je NIET bewegen?
A
Gewricht
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: doelen van deze les:
  • Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven. (B+K)
  • Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht. (K)
  • Je kunt vier beenverbindingen beschrijven. (K)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel hier nog vragen als je ze hebt of plaats een opmerking wat je van de les vond!

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies