Starttaal deel b Hfst 3 Luisteren

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Welkom

Les Nederlands

Wie zijn er?

Hoe is het?

Wat moeten we weten?

Vorige keren

Thema Vervoer

Woordenschat, lezen en luisteren

Woordenschat

Abonnement, conducteur, dienstregeling, openbaar vervoer, reisplanner, spits, verkeer, vertraging, vervoer en vervoersbewijs

Bert rijdt tijdens de ..... naar het station. Dan is het erg druk op de weg.

Welk woord hoort op de puntjes?

1. Dienstregeling
2. Spits
3. Vervoer
4. Reisplanner

Om 8:05 uur is de trein er nog niet. John denkt dat de trein .......... heeft

Welk woord hoort op de puntjes?

1. Verkeer
2. Spits
3. Vervoer
4. Vertraging

In welke van de twee onderstaande zinnen wordt het woord 'verkeer' juist gebruikt?

1. Doordat de brug open was, stond het verkeer meer dan een uur vast
2. Doordat de brug open was, stonden er veel auto's op het verkeer

Letterlijk & figuurlijk

Figuurlijk kan worden gebruikt bij een vergelijking

Die agent is een boom van een vent

Hij fietst zo snel als een Porsche

De boot is zo ...... als een mandje

Welk woord hoort op de puntjes?

1. Rood
2. Traag
3. Lek
4. Snel

Door de file rijdt de bus zo ........ als een slak


Welk woord hoort op de puntjes?

1. Rood
2. Traag
3. Lek
4. Snel

Lezen

Doel van een tekst

Amuseren, instrueren, informeren en activeren