Les6 U2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Allumez votre ordinateur.

Mettez le livre sur la table.

Vous avez des écouteurs?

Zet jouw laptop aan.

Leg jouw boek op tafel.

Hebben jullie oortjes?

Programme d'aujourd'hui

Répéter Apprendre 1-4

Répéter  poser des questions.

Composer des phrases

Faire exercices 9,10,11,12,13

Apprendre 1-4 Havo

Apprendre 1-4 VWO

ça  y est? (is het gelukt?)

Contrôle

Wanneer gebruik je de imparfait en hoe wordt deze gevormd?

Wat is het verschil tussen de passé composé en de imparfait?

Vous vous souvenez? 

Geeft aan wat je hebt gedaan. 

Je doet het niet op het moment dat je het vertelt. 

Hulpwerkwoord avoir/ être + voltooid deelwoord.

Wordt gebruikt om te vertellen over wat je deed toen je klein was. 

Je vertelt over een gewoonte of gebruik van vroeger.

Korte uitleg Imparfait

1. wat je deed toen je klein was.

2. Vormen door  Nous vorm- ons + vaste uitgang.

vaste uitgangen zijn:                  

3. -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient.

(geen uitzonderingen)

.

un exercice

Exercice 10, page 62

.

Havo

Scan de code.

Exercice 12, 13 page 63,64

.

(2.4 Ecouter, comprehension globale + détaillée.)

dialoque 1

dialoque 2

VWO

Scan de code.

Exercice 12, 13 page 63,64

.

(2.4 Ecouter, comprehension globale + détaillée.)

dialoque 1

dialoque 2

les devoirs

Apprendre 1-4

verschil tussen imparfait en passé composé.

maken stencil en 10,12,13