1. Je kunt voorbeelden geven van de verschillende soorten uitgaven.
2. Je kunt de verschillende soorten inkomsten in eigen woorden uitleggen.
3. Je kunt een begroting opstellen en sluitend maken
4. Je kunt een bedrag per maand omrekenen naar een bedrag per week en vice vera.
5. Je kunt een procentuele stijging of daling berekenen.