3LW5 Circulatiestelsel 2

• Anatomie
• MBO
• Studiejaar 1

6.3

6.3 hartwerking

6.3 hartwerking inleiding

• in het lichaam doet de linkerhelft hetzelfde als de rechterhelft
• beide boezems ontvangen bloed
• beide boezems geven bloed door aan de kamers
• beide kamers duwen het bloed weg
• er zijn telkens twee kleppen open, twee kleppen dicht

6.3 hartwerking inleiding

• elke hartslag wordt verdeeld in een aantal fasen...
• boezems trekken samen
• kamers trekken samen
• alles is ontspannen

01:54

vraag 1

hoe heten deze ruimtes in het Nederlands?

02:16

vraag 2

hoe heten de kleppen in het Nederlands?

03:17

vraag 3

langs welke twee kleppen stroomt het bloed?

04:20

vraag 4

langs welke twee kleppen stroomt het bloed?

04:38

vraag 5

welke twee kleppen sluiten als eerste en welke als tweede?

6.3 hartwerking

• elke slag is hetzelfde: eerst trekken boezems samen, daarna de kamers
• de hartcyclus bestaat uit samentrekken (systole) en ontspannen (diastole)

6.3 hartwerking fase 1

• de beide boezems starten met samentrekken (boezemsystole)
• hierdoor gaan de 2- en 3-slippige klep open en komt bloed in de kamers terecht
• dit duurt 0,1 seconde

6.3 hartwerking fase 2

• de boezems hebben hun werk gedaan en rusten uit (boezemdiastole); de bk-kleppen gaan dicht

6.3 hartwerking fase 2

• ondertussen lopen de kamers vol en zullen de kamers zich samentrekken (kamersystole) en de vaatkleppen opengaan
• dit duurt 0,3 seconde

6.3 hartwerking fase 3

• als het bloed in de vaten is geduwd, ontspannen de kamers weer (kamerdiastole), waarna de vaatkleppen sluiten
• boezems en kamers rusten uit, 
• dit duurt 0,4 seconde
• de boezems lopen passief vol 
• hierna start fase 1

6.3 hartwerking

• in rust pompen de kamers 70 ml bloed
• het hartminuutvolume (HMV) = slagvolume x hartfrequentie
• in rust is het HMV bijna 5 liter
• bij inspanning, koorts of stress is het HMV hoger
• het brein (hersenstam) stuurt de hartfrequentie aan

6.3 prikkelgeleiding

• hartspierweefsel moet worden geactiveerd om te kunnen samentrekken
• zenuwen kunnen spieren activeren
• zowel het brein als het hart zelf hebben zenuwen die het ritme kunnen aansturen en beïnvloeden

6.3 prikkelgeleiding

het brein

• het hartcentrum vangt signalen op over hartslag en zuurstofbehoefte
• het hartcentrum zal de hartcyclus  versnellen of vertragen

6.3 prikkelgeleiding

het hart

• maakt zelf een prikkel om de hartcyclus uit te voeren
• de prikkel volgt vijf onderdelen...

6.3 prikkelgeleiding

1 de sinusknoop ligt in de rechterboezem en geeft een prikkel af (zonder toedoen van het brein)

• hierdoor trekken beide boezems (b) samen

6.3 prikkelgeleiding

2 de av-knoop ligt in het bindweefsel, waar ook de kleppen liggen

• in de av-knoop wordt de prikkel even vastgehouden
• na 0,1 sec wordt het doorgegeven aan de kamers

6.3 prikkelgeleiding

3 de bundel van His krijgt met vertraging de prikkel door en verdeelt deze over beide harthelften

4 de bundeltakken geleiden de prikkel naar de kleinste zenuw uiteinden

6.3 prikkelgeleiding

5 de purkinjevezels zijn de kleinste zenuwvezels en geven de prikkel door op alle hartspieren

Hierdoor kan het hart als één geheel een slag maken; de hartslag

6.3 prikkelgeleiding

Een ECG (elektrocardiogram) is de elektrische weergave van het hart in werking (biosignalering)

Op het ECG is te zien...

• de hartfrequentie
• de prikkelgeleiding van het hart
• onderdelen van de hartcyclus

ecg - toepassing

maak de kennisopdrachten van 6.2 en 6.3