Begrijpend lezen

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 4

Honden

begrijpend lezen

leesdoel

Je leert wat over honden

lesdoel

je leert de gaten in de tekst in te vullen

je leert de woordbetekenis achterhalen

Wat voor een soort tekst is dit

1. informatie
2. gedicht
3. verhaal
4. doe tekst

wat is het doel van de schrijver?

Wat past het best op plaats 1

1. grote
2. kleine
3. korte
4. witte

wat past het best op plaats 2

1. grote hond
2. jonge hond
3. mannetjes-hond
4. zwarte hond

wat past het beste op plaats 3?

1. bedoelt
2. blaft
3. kan
4. vertelt

wat past het beste op plaats 4?

1. hangt
2. kijkt
3. ligt
4. loopt

Wat past het best op plaats 5?

1. kop
2. lijf
3. poten
4. staart

wat past het best op plaats 6?

1. hij is bang
2. hij is blij
3. hij is boos
4. hij is verdrietig

wat past het best op plaats 7?

1. gaat
2. kan
3. moet
4. wil

welke zin hoort bij dit plaatje

1. de hond is bang
2. de hond is verdrietig
3. de hond is boos
4. de hond wil spelen

wat is het tegenovergestelde van klein?

wat is het tegenovergestelde van kort?

Een jonge hond noemen we een reu?

waar

nietwaar

Als een hond bang is kijkt hij je niet aan?

niet waar

Wat wist je nog niet?