2.4 Voor elk wat wils

2.4 Voor elk wat wils
- Herhalen
- 2.4
- Aan de slag
Volgende week 4.3 + 4.4
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2.4 Voor elk wat wils
- Herhalen
- 2.4
- Aan de slag
Volgende week 4.3 + 4.4

Slide 1 - Tekstslide

Conservatief vs. liberaal
  • Koning Willem II wilde het bestuur houden zoals het was = conservatief 
  • Hij wilde weinig inspraak voor het volk

Slide 2 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848
  • Frankrijk: Februarierevolutie
  • Sicilië: Siciliaanse Revolutie
  • Duitse landen: Maartrevolutie
  • Hongarije en Oostenrijk: Hongaarse en Habsburgse Revolutie
  • Noord-Italië: Risorgimento
  • Zweden: Maartse Onrust
  • Zwitserland: Revolutie van Neuchâtel

Slide 3 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848
Willem II vraagt Thorbecke om een grondwet te schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ministers hebben:​

  • recht van initiatief (wetsvoorstellen indienen) ​
  • recht om wetten uit te voeren.​
Leden Tweede Kamer hebben:​
  • Het recht van initiatief​
  • Het recht van amendement (recht om wetsvoorstellen te wijzigen)​




Slide 8 - Tekstslide

Wat was koning Willem II?
A
Conservatief
B
Liberaal
C
Socialistisch

Slide 9 - Quizvraag

Wat waren veel burgers in Nederland?
A
Conservatief
B
Liberaal
C
Socialistisch

Slide 10 - Quizvraag

Waarom was thorbecke tegen het algemeen kiesrecht?
omdat Thorbecke....
timer
1:00
A
vrouwen minderwaardig vond
B
dacht dat burgerij zelf voordeel wilde halen
C
dacht dat niet iedereen slim genoeg was
D
bang was voor heerschappij van het gepeupel

Slide 11 - Quizvraag

Welke groep kwam op voor gelijke rechten?
A
Conservatieven
B
Liberalen
C
Socialisten

Slide 12 - Quizvraag

Noem een recht die in de grondwet van 1848 stond.

Slide 13 - Open vraag

|
1830
De Belgen komen 
in opstand.
|
1840
Koning Willem II volgt zijn vader op. 
Willem III
|
1839
België wordt officieel onafhankelijk. 
|
1849
Koning Willem III volgt zijn vader op. 

Slide 14 - Tekstslide

1848 - Grondwet van Thorbecke



Grondwet van Thorbecke (1848)

Slide 15 - Tekstslide

Willem III
  • 'Koning gorilla'

  • Lomp en bruut
  • Deed net alsof er helemaal geen grondwet van 1848 was
  • Probeerde steeds zijn eigen zin door te drijven

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De "volksvertegenwoordigers"
  • Tweede Kamer gekozen door het volk
  • Thorbecke: 'Niet iedereen is geschikt om volksvertegenwoordigers te kiezen.'
  • Mannen vanaf 23 jaar -> censuskiesrecht: Stemrecht voor mensen die een bepaald belastingbedrag betalen.
  • Vrouwen en niet-rijke mannen mochten niet naar de stembus.

Slide 19 - Tekstslide

De schoolstrijd
  • De overheid betaalde het (openbare) onderwijs
  • Abraham Kuyper (predikant): 'Kan de overheid ook de godsdienstige scholen betalen?'
  • Liberalen in de politiek: 'Nee!'
  • Gevolg: schoolstrijd

Slide 20 - Tekstslide

Abraham Kuyper
Om zijn doel toch de bereiken en de protestanten meer invloed te geven, richt Kuyper een politieke partij op.
  • 1879: oprichting Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
  • Kuyper: 'Het woord van God is het belangrijkste.'
  • ARP = een confessionele partij

Slide 21 - Tekstslide

Meer politieke partijen
  • 1882: Sociaal Democratische Bond (SDB) opgericht
  • 1885: Liberale Unie opgericht
  • 1896: Rooms Katholieke Staatspartij (RKSP) opgericht

Slide 22 - Tekstslide

Meer politieke partijen
  • De katholieken voelden zich achtergesteld door de liberalen en de protestanten.
  • RKSP = een katholieke partij
  • De RKSP wilde ook dat de overheid religieuze scholen financierde.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

De eerste parlementen: liberalen en conservatieven
Maar nu moesten liberalen en conservatieven die delen met de andere politieke partijen. 
En dat niet alleen, steeds meer mensen in Nederland wilden een stem in de politiek. 
De roep om algemeen kiesrecht werd steeds luider.

Slide 27 - Tekstslide

Pacificatie van 1917
Drie grote onderwerpen beheersten dus de Nederlandse politiek rond 1900:

  • De schoolstrijd
  • De kiesrechtstrijd
  • De sociale kwestie

Slide 28 - Tekstslide

Pacificatie van 1917
Om meer onrust te voorkomen besloot de regering in 1917 de grondwet te veranderen.

  • De religieuze scholen werden betaald door de overheid.
  • Alle mannen mochten stemmen. 
  • Wie waren waar blij mee?

Slide 29 - Tekstslide

De positie van vrouwen
Vrouwen uit de bourgeoisie moesten juist thuiszitten.
Meisjes gingen naar de naar meisjesscholen, waar ze werden voorbereid op het huwelijk.

Tegen de discriminatie van vrouwen ontstond vanaf 1870 verzet.
Feministen eisten emancipatie.


Slide 30 - Tekstslide

De positie van vrouwen
1919: kiesrecht voor vrouwen

Vanaf 1919 is Nederland echt een democratie.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Huiswerk
Deze les:
Maak opdrachten 1 t/m 9 van 2.4
Klaar? Zorg dat je de opdracht van 2.2 t/m 2.4 hebt ingeleverd. 

Slide 33 - Tekstslide