H2+A2 16/03/2021 (spelling herhaling, woordenschat)

H2+A2
16 maart 2021
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2+A2
16 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

  • Mededelingen 
  • Spelling herhaling 
  • Woordenschat 

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen 
Vlog uiterlijk 12.00 vanavond inleveren! Niet ingeleverd is een 1. 

Leesverslag op woensdag 31 maart 2021 via It's Learning inleveren!

Zodra ik weer terug ben op school gaan we beginnen met een schrijfopdracht 


Slide 3 - Tekstslide

Spelling + Over Taal herhaling
Blok 4:
  • Tussenletters in samenstellingen 
  • Samentrekkingen 
  • Apostrof 
  • Driedelige samenstellingen
  • Werkwoordspelling 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
A4tje
B
A4-tje
C
A4'tje

Slide 5 - Quizvraag

Zet de volgende woorden in een samentrekking: 'collectie kinderboeken en jeugdboeken'

Slide 6 - Open vraag

Maak van de volgende woorden in een samenstrekking:
tijdelijke banen en vaste banen

Slide 7 - Open vraag

Is het 'Koninginnedag' of 'Koninginnendag'"
A
Koninginnedag
B
Koninginnendag

Slide 8 - Quizvraag

Is het 'stationstraat' of 'stationsstraat'?
A
Stationstraat
B
Stationsstraat

Slide 9 - Quizvraag

Remy .... (verrassen) haar beste vriendin met een boek.

Wat is de juiste spelling?
A
Verastte
B
Verrasste
C
Verraste
D
Verasste

Slide 10 - Quizvraag

Je moet ... (inloggen, volt. dw) zijn.
A
ingelogt
B
ingelogd
C
ingeloggt
D
ingeloggd

Slide 11 - Quizvraag

Is het geletruidrager of gele truidrager?
A
Geletruidrager
B
Gele truidrager

Slide 12 - Quizvraag

Is het 'twee-euromunten' of 'twee euromunten'?
A
twee-euromunten
B
twee euromunten

Slide 13 - Quizvraag

Is het 'gevaarlijke stoffeninspecteur' of 'gevaarlijkestoffeninspecteur'?
A
gevaarlijkestoffeninspecteur
B
gevaarlijke stoffeninspecteur

Slide 14 - Quizvraag

Woordraadstrategieën 
  1. Zoek naar een synoniem
  2. Zoek naar een antoniem
  3. Zoek naar een beschrijving in de tekst
  4. Kijk naar de delen waaruit het woord is opgebouwd
  5. Zoek naar een voorbeeld in de tekst
  6. Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst
  7. Zoek de betekenis op in het woordenboek

Slide 15 - Tekstslide

Toelichting bij het huiswerk
Opdracht 1 (blz. 181/182): de betekenis staat in de zin dus schrijf het schooltaalwoord erbij 

Opdracht 2 (blz. 182): grondvorm opschrijven en de betekenis erbij

Noteer woord en betekenis!

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Woensdag 17 maart 2021:
Maken: opdracht 1 + 2 (blz. 181/182)
Leren: Spelling blok 4 (blz. 177 t/m 180) 

Slide 17 - Tekstslide