2MH week 50 les 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Check- in

Hoe moet volgende lesweek eruit zien volgens jou? 

Les objectifs

Aan het eind van deze les heb je geoefend met: 

- kijk- en luistervaardigheid

- kledingstukken in het Frans 

- de regelmatige en onregelmatige werkwoorden 

Qu'est-ce que tu portes?

Wat trekken deze 2 leerlingen aan? 

Schrijf zoveel mogelijk Franse woorden en de betekenis. Schrijf de antwoorden in je cahier op p. 47

1) sport

2) feestje 

3) school 

4) skiën 

enseigner.tv5monde.com

Welke twee groepen werkwoorden zijn er in het Frans?

Welke 4 onregelmatige werkwoorden ken je?

Hoe leer je de onregelmatige werkwoorden?

Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden op -er?

avoir = hebben

être = zijn

faire = maken/doen

aller = gaan

Elle ... une fille.

1. es
2. est
3. sont
4. sommes

Nous ... nos devoirs.

1. font
2. faites
3. fais
4. faisons

Tu ... à l'école.

1. vas
2. va
3. vais
4. vont

Martien et Erica ... un château.

1. a
2. avez
3. ont
4. avons

Vous ... au cinéma. (aller)

Tu ... sympa. (être)

Mes amis ... du foot. (faire)

Léa ... un chien. (avoir)

Il ... à Rotterdam.

1. a
2. va

Je/J' ... douze ans.

1. suis
2. ai

Elles ... du foot.

1. font
2. vont

Nous ... à l'école.

1. sommes
2. faisons

Regelmatige werkwoorden op -er

Stap 1: haal -er van het werkwoord af

Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > e/es/e/ons/ez/ent

Elle habitent aux Pays-Bas.

1. 
2. 

Tu chantes une chanson.

1. 
2. 

J'aime le tennis.

1. 
2. 

Elles ... le chocolat. (aimer)

Le prof ... le cours. (donner)

Vous ... une pomme. (manger)

Je ... un film. (regarder)

Maak een Franse zin met het werkwoord: aimer

La roue des verbes

Roue 1: pronoms personnels

Roue 2: avoir, être, faire, aller, 

- ER

Check- out  

Met welk gevoel ga je weg?