In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Stelling: iedereen kan wiskunde leren
A
Ik vind dat deze stelling klopt
B
Ik vind niet dat deze stelling klopt
Slide 1 - Quizvraag
Stelling: iedereen heeft een talenknobbel
A
Ik vind dat deze stelling klopt
B
Ik vind niet dat deze stelling klopt
Slide 2 - Quizvraag
Stelling: wat je in je leven kunt
staat vanaf de geboorte al vast
A
Ik vind dat deze stelling klopt
B
Ik vind niet dat deze stelling klopt
Slide 3 - Quizvraag
Stelling: als je het echt wilt,
kun je altijd beter in iets worden
A
Ik vind dat deze stelling klopt
B
Ik vind niet dat deze stelling klopt
Slide 4 - Quizvraag
Welke uitspraak past meer bij jou?
A
hoeveel talent je hebt kun je niet veranderen
B
hoeveel talent je hebt ligt niet vast
Slide 5 - Quizvraag
Welke uitspraak past meer bij jou?
A
mijn intelligentie staat vast
B
mijn intelligentie kan ik ontwikkelen
Slide 6 - Quizvraag
Welke uitspraak past meer bij jou?
A
als het moeilijk wordt geef ik op
B
ik geef niet zomaar op
Slide 7 - Quizvraag
Welke uitspraak past meer bij jou?
A
uitdagingen zijn niets voor mij
B
uitdagingen zijn van harte welkom
Slide 8 - Quizvraag
Welke uitspraak past meer bij jou?
A
inspanning is voor hen die geen talent hebben
B
inspanning maakt mij beter in wat ik doe
Slide 9 - Quizvraag
Mindset
Je krijgt 2 minuten de tijd om op internet op te zoeken wat bedoeld wordt met mindset.
Daarna komen we met elkaar tot een gezamenlijke definitie van het woord mindset.
Slide 10 - Tekstslide
mindset
timer
2:00
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Video
Groei mindset
Fixed mindset
klik op de afbeelding en lees mee
uit het fimpje
Slide 13 - Tekstslide
Fixed mindset
Groei mindset
Niemand doet iets voor mij.
Zo ben ik nu eenmaal, ik kan er niets aan veranderen.
Ik ga veranderen, stap voor stap.
Morgen gaat het een stuk beter.
Iedereen kan wiskunde leren.
Iedereen heeft een talenknobbel.
Wat je in je leven kunt, staat vanaf je geboorte al vast.
Als je het echt wilt, kun je altijd beter in iets worden.
Ik kan het niet.
Dat is niet mijn schuld.
Iedereen maakt fouten.
Ik kan het nog niet.
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Overtuigingen
Je maakt jezelf een hoop wijs in de manier waarop je gelooft in je eigen gedachten en overtuigingen, positief (helpend) en negatief (belemmerend).
Je hebt een mening over wie je denkt te zijn, hoe je denkt over te komen op anderen, hoe je het op school denkt te doen, etc. Al die overtuigingen heb je in de loop der jaren opgebouwd. ‘Ik kan echt niet rekenen, ik ben populair, ik kan niet presenteren, ik kan goed zingen...’
Maar zijn die beweringen wel waar? En welke invloed hebben deze overtuigingen op jouw houding, gedrag en keuzes?