H3 Inkomen

Deze les
Leerlingen kennen de verschillende bronnen van inkomen
en kunnen de soorten inkomens erbij benoemen

Leerlingen weten hoe een loonschaal werkt
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Leerlingen kennen de verschillende bronnen van inkomen
en kunnen de soorten inkomens erbij benoemen

Leerlingen weten hoe een loonschaal werkt

Slide 1 - Tekstslide

Hoe komt iemand aan geld/inkomen

Slide 2 - Woordweb

Bronnen van inkomen
Er zijn verschillende bronnen van inkomen
Inkomen uit arbeid - loon

Inkomen uit bezit - huur, pacht, winst, rente

Dit noem je primaire inkomen

Slide 3 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een soort inkomen uit bezit

Slide 4 - Open vraag

Bronnen van inkomen
Je hebt ook inkomen waar je niets voor hoeft te doen.

Dit noem je overdrachtsinkomen

Voorbeelden van secundair inkomen zijn: 
- huurtoeslag                - zorgtoeslag
- kinderbijslag              - uitkering zoals een bijstandsuitkering

Slide 5 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een overdrachtsinkomen.

Slide 6 - Open vraag

Zet het soort inkomen bij de juiste bron van het inkomen
Primair inkomen
Secundair inkomen
Huur
Zorgtoeslag
Bijstandsuitkering
Loon
Winst

Slide 7 - Sleepvraag

Loonschaal
Hiernaast zie je een voorbeeld van een loonschaal.
loontredes staan naar onder

De functies A,B,C,D staan boven naar rechts

Slide 8 - Tekstslide

Loonschaal
Je gaat elk jaar een trede omhoog.

Een schaal ga je omhoog als je meer verantwoordelijkheid krijgt of promotie

Slide 9 - Tekstslide

Als je een hoge opleiding achter de rug heb kom je eerder in een ...
A
hoge trede
B
hoge schaal
C
lage schaal

Slide 10 - Quizvraag

Joris en Peter werken bij hetzelfde bedrijf en verdienen evenveel. Joris is net begonnen en Peter werkt er al meer dan 20 jaar. Geef een verklaring hoe dit kan?

Slide 11 - Open vraag

Loonschaal
In het voorbeeld links zie je de schalen A,B,C,D,E
De treden zijn A1,A2,A3 etc.

Hoe hoger je opleiding hoe hoger je schaal.
Hoe meer ervaring hoe hoger je trede.

Slide 12 - Tekstslide

Noem een manier om in een hoge schaal terecht te komen in de loonschaal

Slide 13 - Open vraag

Sociaal minimum
Overheid heeft een bepaald bedrag gesteld waar iemand van kan leven. Dit noem je het sociaal minimum. Dit is gelijk aan het minimumloon. Het inkomen wordt bijgevuld met een bijstandsuitkering totdat het sociaal minimum is bereikt.

Voor gehuwden(getrouwd) is het 1635,60 euro per maand
Voor alleenstaanden is het 1203,43 euro per maand(2019)

Slide 14 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat het sociaal minimum is.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video