Blok 5 Over taal

1 / 21
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Aan het einde van de les

  • begrijp je de betekenis van verschillende examenwoorden;
  • begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten;
  • weet je wat een dubbele ontkenning is;
  • weet je wat een verhaspeling is;

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

raadsel
Gisteravond heb ik een jas besteld via het internet en die jas kostte helemaal niet duur. Een vriendin van mij dat dat gaat het ene oog in en het andere oog uit
hij maakte van een olifant een mug
Dat neem ik gewoon met een druppeltje zout.

Slide 4 - Tekstslide

In welke zin zit een verhaspeling?
A
Benny wilde de fietser voorbijgaan.
B
Benny wilde de fietser passeren.
C
Benny wilde de fietser voorbij passeren.

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin zit een verhaspeling?
A
Deze doos weegt echt zwaar.
B
Deze doos is echt zwaar.
C
Deze doos weegt echt veel.

Slide 6 - Quizvraag



De tuin van mijn opa en oma is piepklein, die van ons juist immens
Welk woord is een synoniem of tegenstelling van immens?
Noteer het woord.

Slide 7 - Open vraag

Aan het werk
Blok 5 Over taal
timer
40:00

Slide 8 - Tekstslide


Peter R. de Vries is een deskundige op het gebied van misdaad.
A
iemand die veel van iets weet
B
reactie
C
mening
D
duidelijk worden

Slide 9 - Quizvraag


De trainer wilde geen commentaar geven toen de journalist vroeg of hij ontslagen was.
A
iemand die veel van iets weet
B
reactie
C
mening
D
duidelijk worden

Slide 10 - Quizvraag


Wat is jouw opvatting over het gebruik van smartphones in de klas? 
A
iemand die veel van iets weet
B
reactie
C
mening
D
duidelijk worden

Slide 11 - Quizvraag


Uit het onderzoek moet blijken of de verdachte inderdaad de dader van de inbraak is.
A
iemand die veel van iets weet
B
reactie
C
mening
D
duidelijk worden

Slide 12 - Quizvraag

een verhaspeling is: uittesten
Uit welke twee woorden bestaat deze verhaspeling??

Slide 13 - Open vraag

een verhaspeling is: uitprinten
Uit welke twee woorden bestaat deze verhaspeling??

Slide 14 - Open vraag


Mijn huidige lesrooster is fijner dan dat van vorig jaar. Ik heb nu geen enkel tussenuur.
Lees de zinnen en vul de grondvorm van de vetgedrukte woorden in. Zet de goede betekenis erachter.

Slide 15 - Open vraag


Ik overweeg om op huiswerkbegeleiding te gaan, maar ik twijfel nog een beetje.
Lees de zinnen en vul de grondvorm van de vetgedrukte woorden in. Zet de goede betekenis erachter.

Slide 16 - Open vraag


Uit een recent onderzoek bleek dat mensen snurken een van de irritantste geluiden vinden.
Lees de zinnen en vul de grondvorm van de vetgedrukte woorden in. Zet de goede betekenis erachter.

Slide 17 - Open vraag

Wat is een synoniem van:
slapen

Slide 18 - Woordweb

Wat is een synoniem van:
praten

Slide 19 - Woordweb

Wat is het tegengestelde van:
immens

Slide 20 - Woordweb

Wat heb je nog niet goed begrepen?

Slide 21 - Open vraag