Les 5 assertiviteit

 Grenzen en assertiviteit 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Grenzen en assertiviteit 

Slide 1 - Tekstslide

Assertiviteit

Slide 2 - Woordweb

Wat betekent assertief??
‘assertief’ is ‘zelfbewust, zelfverzekerd’ en ‘assertiviteit’ is ‘het zichzelf durven zijn’. 
De betekenis van assertief is breder dan dat. Assertief zijn betekent dat je een gezonde relatie hebt met jezelf en de mensen om je heen, door op een assertieve manier te denken en te doen. Door assertief te communiceren, bijvoorbeeld. Of door middel van een assertieve lichaamstaal.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is assertief gedrag nodig in het beroep als pedagogisch medewerker?

Slide 4 - Tekstslide

Assertiviteit 
  • Gedrag 
  • Opkomen voor jezelf
  • Rekening houdend met de ander 

dus: je zegt wat je wilt en vindt maar laat de ander daarbij in z'n waarde 

Slide 5 - Tekstslide

Assertief zijn is.. 
  • Opkomen voor jezelf 
  • Je mening durven geven
  • 'nee' durven zeggen 
  • Je grenzen aangeven 
  • Niet over je heen laten lopen 
  • Rekening houdend met de ander 

Slide 6 - Tekstslide

Wat staat assertief reageren in de weg?
  • Zelfonderschatting
  • Perfectionisme
  • Angst voor afwijzing 
  • Opgelegde normen
  • Rampgedachten  
  • Invullen van reacties van anderen 

Slide 7 - Tekstslide

Subassertief zijn is.. 
  • Je grenzen niet aangeven 
  •  Over je heen laten lopen
  • Niet zeggen wat je wilt of vindt
  • Doen wat anderen willen 
  • Geremd en stil zijn
  • Bang voor ruzie

Slide 8 - Tekstslide

Agressief zijn is..
  • Voor jezelf opkomen ten koste van de ander  
  • Niet naar de ander luisteren
  • De ander de schuld geven

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wie grenzen stelt, blijft trouw aan zichzelf.
Wat zou je kunnen doen om te zorgen dat je behoeftes wel worden gehoord en vervuld?
Dat is waar assertiviteit om draait.

Slide 11 - Tekstslide

1:2:1 methode
1: Je begint met jezelf: je geeft aan wat de situatie met jou doet.
2: Je bekijkt en benoemt de situatie vanuit het gezichtspunt van de ander.
1: Je geeft een korte en bondige weergave van jouw grens.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Doe de zelftest

Thema 3 sociaal vaardig

Slide 16 - Tekstslide