voorbereiding mondeling toetsweek

voorbereiding mondeling toetsweek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

voorbereiding mondeling toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

wat is belangrijk?
- je hebt 3 boeken gelezen!
- je werkt de begrippen uit per boek
- zorg dat je het boek goed samenvattend kunt vertellen
- je mag je aantekeningen bij het mondeling erbij hebben

Het mondeling duurt zo'n 10 minuten
Je begint met het boek waar je het meeste over kunt vertellen

Slide 2 - Tekstslide

waar begin je mee?
Je begint sowieso met de volgende zaken te benoemen:
  1. schrijver
  2. titel
  3. samenvatting van het verhaal
  4. benoem het thema van het verhaal

Slide 3 - Tekstslide

Het begrip 'thema'
Het thema (of het onderwerp) van een verhaal kun je vaak in één woord aangeven, bijvoorbeeld liefde, vriendschap, reizen of oorlog. Als je nauwkeuriger wilt vertellen waar een verhaal over gaat en dus het thema van het boek wilt beschrijven, heb je meer woorden nodig.

Slide 4 - Tekstslide

Dan ga je naar personages
Personages, leg uit:
  1. wie de hoofdrol speelt in het verhaal, er kunnen ook meerdere hoofdpersonen zijn
  2. vertel zoveel mogelijk over de hoofdpersoon: hoe is het karakter? Wat weet je over het uiterlijk? Hoe verandert de hoofpersoon gedurende het verhaal? Beschrijf de relaties met andere personages in het boek.
  3. wie de bijrollen spelen in het verhaal.

Slide 5 - Tekstslide

Begrip tijd
En hier bedoelen we de 'vertelde tijd'. Je moet hier antwoord geven op de vraag: wanneer speelt het verhaal zich af. Zorg dat je bij dit begrip ook voorbeelden uit het boek kunt geven waaruit blikt dat het verhaal op een bepaald moment speelt.
Bijv. het boek gegijzeld begint op een bepaald moment in het verhaal, nl. het einde van het schooljaar en de start van de zomervakantie.  Je weet dat de gijzeling zich afspeelt op de avond van het feest. De dag daarna krijg je nog mee dat personages in het ziekenhuis zijn. 
Daarom kun je dus zeggen dat het verhaal zich in twee drie dagen afspeelt.
Daarnaast kun je zeggen dat het in het heden afspeelt om dat de personages mobieltjes hebben.

Slide 6 - Tekstslide

begrip ruimte
Met het begrip ruimte bedoelen we de omgeving waarin het verhaal speelt. Dit kan zijn de stad, een land, het bos, de kelder in een huis, aan zee... Het verhaal geeft altijd veel informatie over de ruimte. 
De ruimte sluit altijd aan bij de sfeer en kan veel invloed op de sfeer hebben.

Slide 7 - Tekstslide

Vertelde tijd
De periode waarin het verhaal speelt.
Bijvoorbeeld: Je leest het boek Oorlogswinter. De naam zegt het al: het speelt af in een winter gedurende de oorlog en in dit geval de Tweede Wereldoorlog. In het boek gaat het over de strenge winter en wat mensen moeten doorstaan om aan eten te komen. Nu kun je dit koppelen aan de winter van '44-'45 in WOII en dus kun je zeggen dat de vertelde tijd zo'n maand of 4/5 is.

Slide 8 - Tekstslide

Chronologie
Met chronologie wordt de volgorde van het verhaal bedoelt. 
Als het verhaal niet in een logische volgorde verloopt, noemen we dat niet-chronologisch.

JE MOET DIT UIT KUNNEN LEGGEN!

Slide 9 - Tekstslide

Cliffhanger

Slide 10 - Tekstslide

Begin van het verhaal

Slide 11 - Tekstslide

Open of gesloten einde

Slide 12 - Tekstslide

Eigen beoordeling over het boek

Slide 13 - Tekstslide