In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom
- korte herhaling kansrekening
- nieuwe stof
-vragen huiswerk
- aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de kans dat je met vier dobbelstenen in totaal 24 ogen gooit?
A
1/4096
B
1/1296
C
1/24
D
1/54
Slide 2 - Quizvraag
P(24 ogen)=
P(6666) = 1 / 6^4 = 1/1296
Slide 3 - Tekstslide
In een wasmand liggen 2 blauwe en 2 rode sokken.Als je zonder te kijken 2 sokken uit de wasmand neemt,wat is dan de kans dat ze een "paar" vormen?
A
2/3
B
1/2
C
1/3
D
1/4
Slide 4 - Quizvraag
P(1 paar)
Eerste sok maakt niet uit.
De kans dat de 2e sok dezelfde kleur heeft is dan 1 op de 3.
OF P(BB)+P(RR)=2/4*1/3+2/4*1/3=1/3
Slide 5 - Tekstslide
Bereken de kans dat een willekeurig gekozen leerling in de middelste lengteklasse zit.
A
49/66
B
66/215
C
49/159
D
159/215
Slide 6 - Quizvraag
P(leerling middelste lengteklasse)= 159/215
159/215
Slide 7 - Tekstslide
Bereken de kans dat een leerling uit de vierde klas korter is dan 180 cm.
A
15/215
B
15/80
C
74/215
D
74/80
Slide 8 - Quizvraag
P(4e klas, < 180) = 74/80
Slide 9 - Tekstslide
Bereken de kans dat een leerling uit de vierde of vijfde klas langer is dan 160 cm.
A
126/146
B
108/146
C
108/215
D
126/215
Slide 10 - Quizvraag
P(4e of 5e klas, > 160)=126/146(=63/73)
Slide 11 - Tekstslide
Een vaas bevat 7 groene, 5 blauwe en 3 witte knikkers. Je pakt vier knikkers uit de vaas. Wat is de kans dat je geen enkele witte knikker pakt?
A
0,410
B
0,051
C
0,363
D
0,484
Slide 12 - Quizvraag
P(geen wit) = 12/15 x 11/14 x 10/13 x 9/12 = 0,363
Slide 13 - Tekstslide
Een vaas bevat 7 groene, 5 blauwe en 3 witte knikkers. Je pakt vier knikkers uit de vaas. Wat is de kans dat je één blauwe knikker pakt?
A
0,333
B
0,440
C
0,862
D
0,200
Slide 14 - Quizvraag
P(één blauw) = 5/15 x 10/14 x 9/13 x 8/12 x 4 = 0,440
Slide 15 - Tekstslide
In een vaas zitten 3 groene en 7 rode knikkers. Je pakt één voor één knikkers net zo lang tot je een groene pakt. Bereken de kans dat je drie knikkers moet pakken. Geef alleen het antwoord, gebruik een komma.
Slide 16 - Open vraag
Heb je nog vragen over het huiswerk?
Slide 17 - Open vraag
Aan de slag
69, 70, 71 (indien 71 fout dan ook 72), 73, 74 en 75