4.1 Indeling van de levende natuur

Hoofdstuk 4 Evolutie
Denk na over de volgende vragen met je buurman/vrouw:
1. Waar denk jij aan bij het woord evolutie?
2. Wie is de man rechts afgebeeld?
3. Juist of onjuist:
Er vindt nog steeds evolutie plaats
Evolutie gaat over het ontstaan van het leven
Volgens de evolutieleer is al het leven afkomstig van een 1-cellig wezen 
4. Wat is ander woord voor levend wezen?
5. 50% van ons DNA komt overeen met dat van een banaan, waarin lijken wij dan zoveel op een banaan? (hint: denk klein)

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Evolutie
Denk na over de volgende vragen met je buurman/vrouw:
1. Waar denk jij aan bij het woord evolutie?
2. Wie is de man rechts afgebeeld?
3. Juist of onjuist:
Er vindt nog steeds evolutie plaats
Evolutie gaat over het ontstaan van het leven
Volgens de evolutieleer is al het leven afkomstig van een 1-cellig wezen 
4. Wat is ander woord voor levend wezen?
5. 50% van ons DNA komt overeen met dat van een banaan, waarin lijken wij dan zoveel op een banaan? (hint: denk klein)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Thema 4 B1 Indeling levende natuur
Leerdoel vandaag:
Je kunt het ordeningssysteem van organismen 
beschrijven en toepassen

Slide 3 - Tekstslide

Geschiedenis van het leven
Geologische tijdschaal
Binas 94A

Slide 4 - Tekstslide

Ordening
  • Taxonomie = wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het benoemen en classificeren van de diverse levensvormen
  • Classificatie = het indelen van organismen op grond van overeenkomsten of verwantschap in eigenschappen of kenmerken. 
  • Carolus Linnaeus (1701-1778) -> Deelde in op morfologie = uiterlijke kenmerken
  • Vanaf eind vorige eeuw classificatie op DNA

Slide 5 - Tekstslide

De domeinen op basis van de bouw van ribosomen

Slide 6 - Tekstslide

Benamingen stoffen
  • Organische stoffen (zoals C6H12O6):
  1. Bevatten altijd minimaal de volgende drie atomen: C, H en O.
  2. Zijn meestal grote, ingewikkelde moleculen                                     
  3. Komen meestal van organismen af
  • Anorganische stoffen:
  1. Zijn meestal klein en eenvoudig (H2O, CO, CO2, NaCl, O2)
  2. Komen zowel voor in levenloze natuur als in organismen 

Slide 7 - Tekstslide

Levenswijze
  • autotrofe organismen kunnen uit anorganische stoffen organische stoffen maken
  • heterotrofe organismen kunnen dat niet, moeten organische stoffen opnemen
Voorbeelden autotrofe organismen: planten en bepaalde soorten bacteriën (cyanobacteriën)

Slide 8 - Tekstslide

Kleine lesafsluiter
1. Organisch of anorganisch?
- Water
- Zetmeel
- Eiwit
- Zout
- Cholesterol
- Testosteron
- Koolstofdioxide
2. Zie de formule op het bord. Welk proces hoort bij deze reactie? Welke stoffen zijn organisch en welke anorganisch?
3. Wat zijn de drie domeinen van het leven?

Slide 9 - Tekstslide

4.1 Les 2 
1. Organisch of anorganisch?
CO2
Glucose (C6H12O6)
Cholesterol (vet-achtige stof)
H20
NaCl
Methaan (CH4)
2. Hoe noem je een organisme dat in staat is om van anorganische stoffen organische stoffen te maken?
3. Wat is het verschil tussen de cellen van een eukaryoot en een bacterie?

Slide 10 - Tekstslide

Levenswijze
  • autotrofe organismen kunnen uit anorganische stoffen organische stoffen maken
  • heterotrofe organismen kunnen dat niet, moeten organische stoffen opnemen
Voorbeelden autotrofe organismen: planten en bepaalde soorten bacteriën (cyanobacteriën)

Slide 11 - Tekstslide

Prokaryoot
  • Zijn relatief eenvoudig gebouwde organismen
  • Archaea of bacterie
  • Geen celkern of andere celorganellen met membraan
  • Altijd eencellig

Slide 12 - Tekstslide

Archaea
Belangrijk kenmerk: 
Leven vaak onder extreme omstandigheden (extremofielen).

Slide 13 - Tekstslide

Belangrijkste verschillen Archaea en bacteriën
  • Bouw van ribosomen is verschillend
  • De celwand en het celmembraan is opgebouwd uit andere materialen/type vetten

Slide 14 - Tekstslide

Eukaryote cellen 
  • eencellig of meercellig
  • complexer gebouwd
  • celkern
  • organellen 
  • dubbele membranen



Slide 15 - Tekstslide

Eukaryoot vs. prokaryoot

Slide 16 - Tekstslide

Verdere indeling
  • De drie domeinen (prokaryoten, archaea en eukaryoten) worden onderverdeeld in rijken 
  • Binnen de eukaryoten heb je de volgende 3 rijken: planten,  dieren, schimmels

Slide 17 - Tekstslide

Indelingscriteria
Er zijn 3 criteria die 4 typen cellen uit elkaar kan houden: 
  • aanwezigheid celwand: niet bij dierlijke cel, overige wel
  • aanwezigheid bladgroenkorrels: alleen bij plantencel (en cyanobacteriën), rest niet
  • aanwezigheid celkern: niet bij prokaryoot, rest wel

De levenswijze (autotroof of heterotroof) en uit hoeveel cellen het organisme bestaat zijn ook indelingscriteria

Binas 78

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Classificatieniveaus
Hiërarchische reeks om soorten een plaats te geven


Ezelsbrug: Doctor Scheikunde of geschiedenis
Dr sk of gs 

Stam
Geslacht

Slide 20 - Tekstslide

Indeling dierenrijk:

DR SK OF GS

Slide 21 - Tekstslide

Binaire naamgeving
Geslachtsnaam (hoofdletter) + soortsaanduiding (kleine letter) + (voorletter ontdekker, niet altijd gegeven)

Voorbeelden:
Madeliefje:
Bellis perennis L.
Tijger:
Panthera tigris
Leeuw:
Panthera leo
Mens:
Homo sapiens
Kat:
Felis catus
Carolus Linnaeus

Slide 22 - Tekstslide

Kleine lesafsluiter (speedrun)
Op jullie wisbordje:
1. J of OJ? Organische stoffen bevatten meer chemische energie dan anorganische stoffen.
2. J of OJ? Prokaryoten bevatten membraan omgeven organellen zoals endoplasmatisch reticulum
3. J of OJ? Bacteriën die in staat zijn om fotosynthese uit te voeren noemen we autotroof
4. J of OJ? Een heterotroof organisme is in staat om vanuit anorganische stoffen organische stoffen te vormen in hun cellen
5. J of OJ? Glucose is een voorbeeld van een anorganische stof
6. De wetenschappelijke naam van een reuzengordeldier is Priodontes maximus. Onder welk geslacht vallen de reuzengordeldieren?
7. J of OJ? Chimpansees (Pan troglodytes) zijn meer verwant aan gorilla's (Troglodytes gorilla) dan aan bonobo's (Pan paniscus)
8. Een cel bevat een celkern, een celwand en geen bladgroenkorrels. Onder welk rijk valt het organisme met deze cellen?
timer
3:00

Slide 23 - Tekstslide

Extra oefenmateriaal:

Slide 24 - Tekstslide

Organisch of anorganisch

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Match-oefeningen:
- cellen van de domeinen / rijken
 - indeling organismen (2 oefeningen)
- indeling Tijger

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Lever hier je scores in

Slide 32 - Open vraag