Lesweek 5

Persoonlijke verzorging
                      W2
Les 4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Persoonlijke verzorging
                      W2
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je welke zintuigen mensen hebben.
  • Aan het einde van de les weet je welke aandoeningen er bestaan aan het gehoor en het zicht.
  • Aan het einde van de les weet je welke begeleidingsmethodiek je kan inzetten bij slechthorende en dove mensen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorie les zintuigen
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk gewricht ontstaan meestal als eerste ontstekingen bij reuma?
A
Heupgewricht.
B
Gewrichten van de vingers.
C
Schoudergewricht.
D
Gewrichtjes tussen de wervels.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tonus?
A
Spieren met een tegengestelde werking
B
Mijn wil heeft geen invloed op het functioneren van deze spier
C
Mate van spanning in de spieren

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN functie van de spier?
A
Bescherming
B
Stevigheid
C
Warmteproductie
D
Maakt bewegen mogelijk

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beschrijving hoort bij welke aandoening?
Osteoporose
Spieratrofie
Artrose
Vermindering van spierweefsel
Botontkalking
Gewrichtsslijtage

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie les 
Pak je aantekeningen/notities erbij

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen 
welke herken jij?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voelen
Dit zintuig bestaat uit verschillende onderdelen:
  • Warmtezintuigen
  • Koude zintuigen
  • Drukzintuigen
  • Tastzintuigen

Slide 11 - Tekstslide

In het zintuig voelen zijn verschillende onderdelen:
Warmtezintuigen: De zintuigen waarschuwen je als je in aanraking komt met iets warms.
Koudezintuigen: Deze zintuigen waarschuwen je als je in aanraking komt met iets kouds.
Drukzintuigen: Deze zintuigen reageren als er iets op je huid drukt. Ze liggen diep in je huid.
Tastzintuigen: Deze zintuigen reageren op aanrakingen van je huid. Door dit zintuig kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen.

Tast stimuleren

Slide 12 - Tekstslide

In het zintuig voelen zijn verschillende onderdelen:
Warmtezintuigen: De zintuigen waarschuwen je als je in aanraking komt met iets warms.
Koudezintuigen: Deze zintuigen waarschuwen je als je in aanraking komt met iets kouds.
Drukzintuigen: Deze zintuigen reageren als er iets op je huid drukt. Ze liggen diep in je huid.
Tastzintuigen: Deze zintuigen reageren op aanrakingen van je huid. Door dit zintuig kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen.

Ruiken
Neusholte is bekleed met neusslijmvlies.
Je ruikt met je hersenen met behulp van het reukzintuig.

Slide 13 - Tekstslide

Ruiken doe je (zoals iedereen wel weet) met je neus. De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. In het bovenste deel van het neusslijmvlies ligt het reukzintuig. Dit zintuig bestaat uit heel veel kleine reukhaartjes. Als die in aanraking komen met een bepaalde geur wordt het eerst naar de hersenen geleid en dan pas ruiken we dat wat we dan ruiken. Ze zou kunnen zeggen dat je dus met je hersenen ruikt met behulp van het reukzintuig.
Ruiken
Neusholte is bekleed met neusslijmvlies.
Je ruikt met je hersenen met behulp van het reukzintuig.

Slide 14 - Tekstslide

Ruiken doe je (zoals iedereen wel weet) met je neus. De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. In het bovenste deel van het neusslijmvlies ligt het reukzintuig. Dit zintuig bestaat uit heel veel kleine reukhaartjes. Als die in aanraking komen met een bepaalde geur wordt het eerst naar de hersenen geleid en dan pas ruiken we dat wat we dan ruiken. Ze zou kunnen zeggen dat je dus met je hersenen ruikt met behulp van het reukzintuig.
Proeven

Slide 15 - Tekstslide

De smaakzintuigen zitten in de tong. Over de tong lopen heel veel kleine groefjes en aan de zijkanten van die groefjes liggen smaakknopjes. Deze kunnen maar vier verschillende smaken herkennen: zoet, zout, bitter en zuur. Voor ieder van deze vier smaken zijn er weer aparte smaakknopjes. Ook speelt het reukzintuig in je neus een grote rol. Je proeft niet alleen met je tong, je maakt er ook je gebit mee schoon nadat je gegeten hebt. Ook heb je je tong nodig bij het praten, kauwen en slikken.

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Je gehoorzintuigen liggen in je oren. Met gehoorzintuig kun je geluiden horen. Geluiden zijn eigenlijk niets anders dan trillingen van de lucht.
De oorschelp vangt geluiden op. Hierna komen de geluiden via de gehoorgang bij het trommelvlies. De geluiden brengen het trommelvlies aan het trillen. In de gehoorgang liggen ook de oorsmeerkliertjes. Deze kliertjes maken oorsmeer. Oorsmeer houdt het trommelvlies soepel zodat het goed kan trillen.
Achter het trommelvlies ligt de trommelholte. Hier zitten de drie gehoorbeentjes. Deze gehoorbeentjes geven de trillingen door aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis ligt het gehoorzintuig, dat de trillingen waarneemt. Het gehoorzintuig geeft dan seintjes af via de gehoorzenuw aan de hersenen.

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende soorten hoortoestellen:
hoortoestel voor achter het oor (AHO);

hoortoestel voor in het oor (IHO);

beengeleider;

cochleair implantaat (CI).

Slide 20 - Tekstslide

Het is niet dat studenten dit moeten weten voor de toets, maar wel handig dat ze het een keer hebben gezien.
Aandoeningen aan het oor
Oorsuizen: Het horen van geluiden (zoals brommen, fluiten en windgeruis) die niet van buitenaf komen. Ook wel: tinnitus.

Slechthorendheid: Situatie waarbij de mogelijkheid om te horen beperkt is en niet voldoende gecorrigeerd kan worden door hulpmiddelen, zoals een gehoorapparaat.


Doofheid: Wanneer de mogelijkheid om te horen geheel afwezig is.
 - aangeboren doofheid
- later verworven doofheid

Slide 21 - Tekstslide

Daarom: door altijd tijdens het stappen oordopjes in anders is de kans groot dat je oorsuizen kan krijgen

 later verworven doofheid: Door een ongeluk bijv. ouderddom
Communicatie met slechthorenden en doven
Totale communicatie: Communicatie waarbij iemand tegelijkertijd gebruikmaakt van meerdere uitingsvormen in de communicatie, om zo een boodschap over te brengen.

Slide 22 - Tekstslide

Begeleidingsmethodiek!

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

In het midden van het netvlies zit de gele vlek. Dit is een deel van het netvlies waardoor je scherp kan zien. 
Aandoeningen aan het oog
Slechtziendheid: Situatie waarbij de mogelijkheid om te zien beperkt is en een bril onvoldoende helpt.
Blindheid: Wanneer iemand minder dan 5% ziet.


Oorzaken:
- Erfelijke factoren
- Stoornissen tijdens het geboorteproces of kort daarna
- Beschadigingen aan het oog

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van oogaandoeningen:
Staar
Oogontsteking

Slide 26 - Tekstslide

Staat kan worden verholpen met een operatie.

Ouderdomsstaar is de meest voorkomende vorm van staar. Naarmate je ouder wordt gaat het eiwit in het oog klonteren. Dit veroorzaakt een troebel zichtveld. Ouderdomsstaar komt het meeste voor bij mensen vanaf de leeftijd van 60 jaar.

Oogontsteking gaat vanzelf over, wel goede hygiene is belangrijk
Begeleiding en verzorging bij blinden en slechtziende
Beeldschermloep

brailleboeken

<-witte geleide stok

horloge met spraak
->

Slide 27 - Tekstslide

Deze attributen kunnen blinden en slechtzienden mensen gebruiken bij hun dagelijkse activiteiten
Zelfstandig werken
Thiememeulenhoff opdrachten maken:
Boek persoonlijk begeleider GHZ
thema 6.19:
1BCD, 2B, 5A

Thema 6.20: 
2B, 4C


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies