Fake nieuws, media & politiek 1

Planning
1. Woordenschat
2. Stellingen bespreken
3. Stukje theorie 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
1. Woordenschat
2. Stellingen bespreken
3. Stukje theorie 

Slide 1 - Tekstslide


A

Slide 2 - Quizvraag


A

Slide 3 - Quizvraag


A

Slide 4 - Quizvraag


A

Slide 5 - Quizvraag


A

Slide 6 - Quizvraag


A

Slide 7 - Quizvraag


A

Slide 8 - Quizvraag


A

Slide 9 - Quizvraag


A

Slide 10 - Quizvraag


A

Slide 11 - Quizvraag

Fake news, media & politiek 

Slide 12 - Tekstslide

De media zijn niet meer weg te denken uit de politieke arena en zijn van essentieel belang voor een democratische samenleving. De campagnespotjes op tv, de posters langs de kant van de weg, de advertentiebanners en campagnes op sociale media. Rond verkiezingstijd zetten zij ieder medium in om jou, de kiezer, te bereiken.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is media van essentieel belang voor een democratische samenleving?

Slide 14 - Tekstslide

Geven campagnes een goed beeld van de politieke werkelijkheid?

Slide 15 - Tekstslide

Via welke kanalen blijf jij op de hoogte van wat er speelt in jouw Gemeente rond verkiezingstijd?

Slide 16 - Tekstslide

Via welke kanalen blijf je op de hoogte van wat er in de maatschappij gebeurd buiten verkiezingstijd?

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kun je feiten van meningen onderscheiden? En, wanneer is iets een feit?

Slide 18 - Tekstslide

1. Wederkerigheid: jij geeft mij jouw stem en ik zorg dat jouw belangen worden behartigd binnen de gemeente. De kiezer voelt zich persoonlijk aangesproken door de campagne. De politicus is dan ook ‘echt een volksvertegenwoordiger.'

Slide 19 - Tekstslide

2. Sympathie: de campagne speelt in op herkenning en sympathie voor de politieke kandidaten. Ze spelen in op je gevoel met de campagne. Steunbetuigingen voor de politieke partij door mensen van buiten de partij, bijvoorbeeld een vlogger, speelt in op jouw gevoel van sympathie. Een aanbeveling van iemand die gelijk is aan jou werkt nog beter. Iemand van 80 die een kandidaat aanprijzen, neem je niet zo serieus maar de mening van je klasgenoot wel.

Slide 20 - Tekstslide

3. Autoriteit: mensen luisteren graag naar experts. Je volgt eerder het advies van een blogger die zich heeft verdiept in meerdere opties voor het oplossen van het woningentekort in Amsterdam dan de vakkenvuller in de supermarkt.

Slide 21 - Tekstslide

4. Groepsdenken: Je wordt niet alleen beïnvloed door massamedia zoals tv, kranten en tijdschriften, maar ook door sociale media zoals Facebook en Twitter. Oftewel door je eigen vrienden. Je wordt beïnvloed door het feit dat er meer mensen in jouw omgeving zich ergens mee bezig houden of druk over maken. Als iedereen om je heen het over het vele plastic in de oceaan heeft dan raak jij ook wel geïnteresseerd.

Slide 22 - Tekstslide

5. Urgentie in de problemen die je gaat oplossen. Als er veel burgers iets als een probleem ervaren, wordt de druk groter op de politiek om met een oplossing te komen. Bijvoorbeeld de aardbevingen in Provincie Groningen door de gasboringen in de Noordzee.

Slide 23 - Tekstslide

6. Schaarste. Als er weinig van iets is, dan willen mensen het sneller hebben. Door in te spelen op deze hebberigheid worden mensen sneller verleid iets te kopen. Dit principe geldt voornamelijk voor reclamecampagnes en in mindere mate voor politieke campagnes.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Denk na over de  volgende vragen: 
Wat voor gevoel krijg je bij het kijken naar dit filmpje?
Wat is de boodschap van dit filmpje?
Welke trucjes passen de makers toe?
Word je door de media beïnvloed? En hoe?

Slide 28 - Tekstslide

Je wordt niet alleen beïnvloed door massamedia zoals tv, kranten en tijdschriften, maar ook door sociale media zoals Facebook en Twitter. Oftewel door je eigen vrienden.

 

Slide 29 - Tekstslide

Filterbubbel 
Naast de grote hoeveelheid nepartikelen zorgen algoritmes van sociale media ervoor dat jij als gebruiker alleen maar bepaalde onderwerpen te zien krijgt. Like je alleen maar kattenfilmpjes op Facebook? Dan staat jouw timeline vol met nieuws, én reclame, over katten. Alleen onderwerpen waar jij je voor interesseert komen voorbij. Je mist dan eigenlijk een heleboel ander nieuws en manieren waarop andere tegen hetzelfde nieuws aankijken.

Slide 30 - Tekstslide

De term ‘filterbubbel’ werd een paar jaar geleden geïntroduceerd door de Amerikaanse internetactivist Eli Pariser. Het was hem opgevallen dat hij op Facebook nauwelijks nog posts van zijn rechtse, conservatieve vrienden tegenkwam, en hij wilde weten waarom.

Pariser ontdekte dat Facebook de links die gebruikers het meest aanklikken nauwkeurig registreert. In het geval van Pariser, zelf links progressief, blijken die vooral afkomstig van het linkse deel van zijn vriendenkring. En dus liet het sociale netwerk, dat de aandacht van gebruikers zo lang mogelijk wil vasthouden, hem
voortaan alleen nog berichten zien van zijn progressieve vrienden. De filterbubbel is volgens Pariser een ‘persoonlijk, uniek universum waarin je online leeft.

Slide 31 - Tekstslide

1. Autoriteit: mensen luisteren graag naar experts. Je volgt eerder het advies van een blogger die zich heeft verdiept in meerdere opties voor het oplossen van het woningentekort in Amsterdam dan de vakkenvuller in de supermarkt.

Slide 32 - Tekstslide

2. Groepsdenken: Je wordt niet alleen beïnvloed door massamedia zoals tv, kranten en tijdschriften, maar ook door sociale media zoals Facebook en Twitter. Oftewel door je eigen vrienden. Je wordt beïnvloed door het feit dat er meer mensen in jouw omgeving zich ergens mee bezig houden of druk over maken. Als iedereen om je heen het over het vele plastic in de oceaan heeft dan raak jij ook wel geïnteresseerd.

Slide 33 - Tekstslide

3. Urgentie in de problemen die je gaat oplossen. Als er veel burgers iets als een probleem ervaren, wordt de druk groter op de politiek om met een oplossing te komen. Bijvoorbeeld de aardbevingen in Provincie Groningen door de gasboringen in de Noordzee.

Slide 34 - Tekstslide

schaarste. Als er weinig van iets is, dan willen mensen het sneller hebben. Door in te spelen op deze hebberigheid worden mensen sneller verleid iets te kopen. Dit principe geldt voornamelijk voor reclamecampagnes en in mindere mate voor politieke campagnes.

Slide 35 - Tekstslide

Maar hoe zit dat dan met nepnieuws? 
www.Slechtnieuws.nl 

Slide 36 - Tekstslide