Conflicten

conflicthanteringsstijlen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

conflicthanteringsstijlen

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
- Ken je de conflicthanteringsstijlen van Thomas &  Kilmann
- Ben je je bewust van je eigen voorkeursmanier voor het omgaan met conflicten

Slide 2 - Tekstslide

Waar denken jullie aan
bij een conflict?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Thomas & Kilmann
Thomas & Kilmann ontwikkelden een veel gebruikt model om conflictstijlen te omschrijven. In hun model beschrijven zij vijf stijlen. 

 Iedereen heeft een ‘voorkeursstijl’ waar hij/zij zich het meest in thuis voelt. 

Slide 6 - Tekstslide

Wedijveren/doordrukken : de taart is van mij
Aanpassen: jij mag de taart
Compromis: allebei een halve taart
Samenwerken: waarom is die taart belangrijk voor je?
Vermijden: welke taart?



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Doe de test!!!
docent deelt de teste uit !
Welke conflictstijl hoort bij jou?


Slide 9 - Tekstslide

Op welk onderdeel van conflicthantering scoor jij het hoogst?

Slide 10 - Open vraag

1

Slide 11 - Video

03:22
Welke voorkeurstijl herken je bij de twee dames ?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Inhoudsniveau
- Gesproken of geschreven boodschap
- Woorden die te lezen of te horen zijn


Slide 14 - Tekstslide

Betrekkingsniveau
- Welke relatie heb je met de ander? Gelijkwaardig?
-  Hoe moet de boodschap opgevat worden?
-  Hoe zie je jezelf ten opzichte van de ander? onbewuste strijd tussen elkaar?

Slide 15 - Tekstslide

Je zegt : zó.. die jas zal flink wat gekost hebben!
De ander hoort : 
– Wat een mooie jas is dat!
– Die jas heb je bij een veel te duur adres gekocht!
– Jij bent veel te makkelijk met je geld.
– Ik zou willen dat ik ook zo’n jas had
– Die jas ziet er duur uit, maar ik vind hem eigenlijk niet mooi.

Slide 16 - Tekstslide

Als iemand op je werk of thuis zegt “Die prullenbak is nogal vol”, sta je dan op om ‘m te legen? (betrekkingsniveau)

Of reageer je met “Ja, inderdaad, de prullenbak is vol” en laat je het daarbij? (inhoudsniveau)

Slide 17 - Tekstslide

Nog een voorbeeld. Man en vrouw zitten op de bank in de huiskamer. 
Man zegt: “Ik zou eigenlijk wel een kop koffie lusten.” Vrouw staat op en zet koffie. (betrekkingsniveau -hoe zit de relatie in elkaar?)



 “Ja, ik lust ook wel een kop koffie. Lekker!” En blijft zitten. (reageert op inhoud)

Slide 18 - Tekstslide

Betrekkingsaspect voorbeeld
"De deur staat weer open"
"Ben ik eventjes bezig, zeg " (trots)
Ik ben eventjes bezig (val me nu niet lastig)
Sorry, we zijn alvast begonnen, hoor (verontschuldiging of verwijt?)

Slide 19 - Tekstslide

Als je communiceert, breng je een boodschap op zowel inhoud als betrekkingsniveau.
Het betrekkingsniveau zegt iets over...
A
Hoe je relatie met de ander is
B
Hoe je naar jezelf en naar de ander kijkt
C
Alle antwoorden zijn juist
D
Hóe je iets zegt.

Slide 20 - Quizvraag

Communiceren op inhoudsniveau..
Leg in je eigen woorden uit!

Slide 21 - Open vraag

Einde les
Zijn er vragen?

Slide 22 - Tekstslide