A1 telwoorden

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1,2

Welkom! A1

Op Bord:

• Programma
• Wachtwerk

Fijn dat je er bent! 

Welke emoji past vandaag bij jou?

Goedemorgen!

Fijn dat je er bent. 

Welkom!

Fijn dat je er bent!

Welke emoji 

past vandaag 

bij jou?

De ... emoji past bij mij, want .......

Lesprogramma vandaag:

1. Terugblik
2. Getallen + Bingo
3. Ganzenbord met de getallen
4. Pauze
5. Nieuws in makkelijke taal
6. Taalcompleet
7. Reflectie

1. Vorige les/ Terugblik?

Wat hebben jullie de vorige les behandeld?

• Zinnen maken. Hoe hebben jullie dat gedaan?
• Dictie: luistervaardigheid + spelling

Lesdoelen:

Na deze les:

• kan ik de getallen benoemen
• kan ik getallen spellen en opschrijven
• begrijp ik een nieuwsitem

2. De getallen met Wordwall

Kies een vakje:

Iedereen schrijft het antwoord op!

wordwall.net

2. De getallen

2. Bingo

Doel: ik herken de getallen door te luisteren

Hoe: De docent noemt een getal

           Staat dit getal op jouw kaart? Zet er altijd een kruis 

Hulp: de docent spreekt het getal nog een keer uit

Resultaat: Je herkent de telwoorden die die docent uitspreekt

Klaar: Wanneer iemand de kaart vol heeft.

2. De getallen

Zet altijd een kruis door het getal dat de docent noemt!

Ronde 1. Heb je de bovenste rij vol > roep BINGO!

                 

2. De getallen

Zet altijd een kruis door het getal dat de docent noemt!

Ronde 2. Heb je de hele kaart vol > roep BINGO?

                 

3. Ganzenbordspel

Leerdoelen:

• herhalen kennis van getallen
• Samen oefenen

We spelen door tot de pauze

Instructie/ uitleg

• Wat? opdrachten maken door het spel
• Hoe? In groepjes 
• Hulp? Probeer het samen > bestudeer het boek
• Tijd? Tot aan de pauze
• Uitkomst? Je hebt de lesstof van het thema herhaald/ geoefend/ Je weet wat je nog extra moet oefenen

Spelregels

1. Iedere speler krijgt een pion en een werkblad
2. Alle spelers beginnen bij start
3. Gooi de dobbelstenen
4. Verzet de pion
5. Voer de opdracht van het werkblad uit
6. Alle spelers controleren het antwoord of leggen het goede antwoord uit
7. Volgende speler

Pauze

Pauze 

5. Nieuws in makkelijke taal

5. Leerdoel- ik begrijp het nieuws

• We kijken samen de inleiding
• De groep kiest het onderwerp

1. Belangrijke woorden
2. Wat weet ik al. Welke vragen heb ik?
3. Kijken + invullen 
4. Samen praten; wat weten we nu?
5. Kijken + luisteren (2) 
6.  Schrijf kort op= samenvatting

Nieuwe ministers

• vergaderen en discussiëren
  
• zich bezighouden met
  
• kennismaken en controleren
  
• geschikt zijn voor ...

• plannen uitvoeren
• de tijd nemen voor
• opgepakt door de politie
• schulden hebben
• verantwoordelijk zijn voor
• aanwezig zijn

Taalheldenprijs

• een prijs winnen
  
• moeite hebben met
  
• een voorbeeld zijn voor andere mensen
  
• hulp zoeken

• de bieb
• pesten- vernederen
• laaggeletterde
• dat is mijn redding geweest
• je droom achterna gaan 
• trots zijn op

EK voetbal

• er een feestje van maken
• organiseren
  
• steunen
  
• gemotiveerd
  
• erbij geweest

• een optocht
• het gezellig maken
• het is lang geleden
• kans maken om te winnen
• met 2 vingers in de neus

6. Taalcompleet

Welk huiswerk heb je gemaakt?

Waar ben je met je huiswerk?

Wanneer kun je de digitale thematoets maken? 

Lesdoelen:

Na deze les:

• kan ik de getallen benoemen
• kan ik getallen spellen en opschrijven
• begrijp ik een nieuwsitem

Welk doel heb jij gehaald?

Hoe heb je dat gedaan?

Sluiting en vooruitblik:

Wat wil je de volgende les leren?

www.beterspellen.nl

5. Taalspel: welke kiezen jullie?

1. Werkbladen - Puzzles

2. Boggle

3. Woordle

4. Beter spellen? (moeilijk, maar leerzaam)

5. Denkvierkanten?

6. Zoek de verschillen

woordle.org

Denkvierkanten

Vertel:

Wat zie je?
Waar zie je dat?

1. Wat is hetzelfde?
2. Wat is verschillend?
3. Welke hoort er niet bij?

(probeer in hele zinnen te spreken)

Zoek de verschillen

1. Je mag niet aanwijzen
2. wat het verschil?
3. waar zie je het verschil?
4. Praat in hele zinnen

Lesdoelen:

Na deze les:

• ken ik meer woorden
• weet ik hoe ik hoofdzinnen maak
• weet ik welke rol woorden hebben
• (heb ik een kort verhaaltje gemaakt)

Welk doel heb jij vandaag behaald?

Hoe?

Dobbelen:

Woordenschat thema 3

fclive-my.sharepoint.com