Herhaling Hfdst.3

Herhaling Hfdst.3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Hfdst.3

Slide 1 - Tekstslide

Afkortingen en berekeningen
TO = Totale opbrengst (pxq)
TK = Totale kosten (TVK + TCK) of 
                                   (GVK x q) + TCK
TW = Totale winst (TO - TK)

GO = gemiddelde opbrengst = P
GVK = gemiddelde variabele kosten (=MK)
GCK = Gemiddelde constante kosten (TCK/q)
GTK = Gemiddelde totale kosten (GVK + TCK/q)

Slide 2 - Tekstslide

MO = Marginale Opbrengsten
MO is de toename van TO, als de productie met 1 product toeneemt.

MO is gelijk aan GO en aan P

Slide 3 - Tekstslide

MK = marginale kosten 
De marginale kosten zijn de extra kosten die een onderneming heeft als de productie met één eenheid wordt uitgebreid.




Slide 4 - Tekstslide

Totale Kosten (TK)

Slide 5 - Tekstslide

Totale kosten
Totale Kosten = Variabele kosten + Vaste kosten

Formule TK = TVK + TCK
TK = (gvk x q) + TCK

Slide 6 - Tekstslide

Totale Winst
Totale Winst = Totale opbrengsten - totale kosten

Formule TW = TO - TK

Slide 7 - Tekstslide

Break-even-punt
Het break-even-punt is het punt waarbij er geen winst en geen verlies wordt gemaakt. 

Dus, bij het break-even-punt geldt: TO = TK


Slide 8 - Tekstslide

Break-even-punt
Het break-even-punt is het punt waarbij er geen winst en geen verlies wordt gemaakt.
Dus, bij het break-even-punt geldt: ....................................... 
Je kunt het break-even-punt op 3 manieren vinden: 
1) aflezen uit een tabel
2) aflezen uit een grafiek
3) berekenen

TO = TK

Slide 9 - Tekstslide

VB: Break-even afzet (BEA) berekenen
Verkoopprijs = €200
Variabele kosten p.p = €50
Vaste kosten € 7000

Bereken de break-even afzet 
TO = TK
Werk netjes met formules uitschrijven!!!

Slide 10 - Tekstslide

Maximale winst berekenen 
Bij welke hoeveelheid goederen (=q) verkopen hebben we  maximale winst?
Maximale winst → MO = MK

MO = marginale opbrengst  → MO = GO = P
MK = Marginale kosten  → MK = GVK

Slide 11 - Tekstslide

Aanbodlijn
Individuele aanbodlijn: aanbodlijn van 1 producent (aanbieder)
Collectieve aanbodlijn: aanbodlijn van meerdere producenten opgeteld 

Slide 12 - Tekstslide

De individuele aanbodlijn
Ondernemers streven naar maximale winst (die op de marktvorm volkomen concurrentie niet hoog is), MO=MK.

Gegeven de marktprijs (=MO) bepaalt MK dus hoeveel een ondernemer aanbiedt. Daarom geldt:

de individuele aanbodlijn is gelijk aan MK, zolang MK>GVK.

Slide 13 - Tekstslide

Individuele aanbodlijn
De mk lijn valt samen met de individuele aanbodlijn zover deze boven de GTK lijn loopt. Onder de GTK lijn verdient de producent zijn kosten niet terug en zal dan ook niets aanbieden.

Slide 14 - Tekstslide

Verschuiving VAN de aanbodlijn
Verschuiving van de aanbodlijn naar rechts
Producenten willen bij iedere prijs meer producten aanbieden

Verschuiving van de aanbodlijn naar links
Producenten willen bij iedere prijs minder producten aanbieden

Slide 15 - Tekstslide

Verschuiven op en van de aanbodlijn.
Als de producent de verkoopprijs verandert, past de aangeboden hoeveelheid zich aan. Er komt dan een ander punt op de aanbodlijn.

Bij verandering van andere aanbodfactoren  verschuift de hele aanbodlijn.
  • De kosten veranderen. De kostprijs gaat omhoog of omlaag.
  • De technologie verbetert hierdoor kan de kostprijs dalen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Producentensurplus =
Alles wat de producent meer voor zijn product krijgt dan dat hij ervoor wil hebben. 

Slide 18 - Tekstslide

Bereken het consumenten- en producentensurplus
Het consumentensuplus:
.......................................
.......................................
Het producentensurplus:
.......................................
......................................

Slide 19 - Tekstslide

Uitwerking: consumenten- en producentensurplus
Het consumentensuplus:
(22 - 10) x 2.000 / 2
= € 12.000
Het producentensurplus:
(10 - 3) x 2.000 / 2
= € 7.000

Slide 20 - Tekstslide

Totale surplus 
Het consumentensuplus:
(22 - 10) x 2.000 / 2
= € 12.000
Het producentensurplus:
(10 - 3) x 2.000 / 2
= € 7.000
Totaal surplus 12.000 + 
7.000 = €14.000

Slide 21 - Tekstslide

Maximale winst
Wanneer er niks over winst bij een opgave staat, mag je er altijd vanuit gaan dat een aanbieder streeft naar maximale winst.

Wat weten we nog over maximale winst?

Slide 22 - Tekstslide

maximale winst MO=MK

Slide 23 - Tekstslide

De vraag:
Hoe hoog is de maximale winst?

Slide 24 - Tekstslide

Arceer de omzet bij maximale winst

Slide 25 - Tekstslide

Bereken de maximale winst.

Slide 26 - Tekstslide