In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
https:
Slide 1 - Link
Welcome
* enter quietly
* phone in the bag
Slide 2 - Tekstslide
Welcome
* De les is zo opgezet, dat je volgens mij zelf thuis kunt oefenen.
* Jullie hebben via Magister allemaal toegang tot stepping stones.
* Om alle linkjes te kunnen openen, moet je volgens mij zijn ingelogd bij Noordhoff (via Magister)
Slide 3 - Tekstslide
Monday 16 March
* Finish all exercises up to and including 31.
* Exercise 31: read future plans on page 71 of your textbook. Then play the video (next slide) and
answer the questions.
* Check your answers (I will email the answer key of theme 4).
Slide 4 - Tekstslide
https:
Slide 5 - Link
Grammar: word order
Wie DoetWat WaarWanneer
Bijwoorden van tijd: bv, always, usually, frequently, never, sometimes staan VOOR het werkwoord.
Als het werkwoord TO BE is, staan ze ACHTER het werkwoord.
Slide 6 - Tekstslide
https:
Slide 7 - Link
Voorbeeldzinnen
I always go to the gym with my friend Joyce.
I am always nervous when I go to the dentist.
(plaats van "always" wordt bepaald door werkwoord)
He never leaves his kids home alone.
He is never late for work.
(plaats van "never" wordt bepaald door werkwoord)
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeldzinnen
I alwaysgoto the gym with my friend Joyce.
I amalways nervous when I go to the dentist.
He neverleaves his kids home alone.
He isnever late for work.
Slide 9 - Tekstslide
1
2
3
4
5
a concert.
before
get nervous
always
I
Slide 10 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
an inmportant match.
before
feels relaxed
never
She
Slide 11 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
with my hobbies.
busy
often
am
I
Slide 12 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
at this festival.
a great time
have
usually
We
Slide 13 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
they seem.
what
rarely
are
People
Slide 14 - Sleepvraag
Grammar
Present simple of Present continuous?
In het Engels is er een duidelijk verschil tussen duurvorm (Ik ben onderweg naar school - I am going to school) en de "gewone tegenwoordige" tijd (ik ga naar school in Enschede).
Kijk de uitleg in het filmpje.
Slide 15 - Tekstslide
https:
Slide 16 - Link
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Twee vormen van tegenw tijd
Lieke Martens plays soccer.
I am playing soccer.
Opdracht: bedenk voor jezelf wat het verschil is tussen deze twee vormen.
He works as a waiter, but today he is doing the dishes.
Slide 19 - Tekstslide
Hoe kies je?
* Vertaal de zin, en kijk dan of het iets is dat NU aan de gang is?
* is het antwoord "Ja", dan gebruik je de -ing vorm.
* is het antwoord "Nee", dan gebruik je de present simple (shit regel).
* uitzondering: "Always" kan ook een ergernis uitdrukken (He is always teasing me). Dan gebruik je wel de -ing vorm.
Slide 20 - Tekstslide
He ..... as a carpenter (timmerman)
A
works
B
is working
Slide 21 - Quizvraag
She .... her little brother!
A
always teases
B
is always teasing
Slide 22 - Quizvraag
I usually .... to school by bus, but today ..... by car.
A
go - go
B
am going - am going
C
go - am going
D
am going - go
Slide 23 - Quizvraag
I usually wash the dishes and .... the storeroom.
A
clean
B
am cleaning
Slide 24 - Quizvraag
He never ...... his room!
A
cleans
B
is cleaning
Slide 25 - Quizvraag
I can't come to the phone, I ...... lunch.
A
have
B
'm having
Slide 26 - Quizvraag
Anne normally _____ at the bakery.
A
works
B
is working
Slide 27 - Quizvraag
Grandma is in the kitchen. She _____ an apple pie.
A
bakes
B
is baking
Slide 28 - Quizvraag
My little sister ______, so please be quiet.
A
sleeps
B
is sleeping
Slide 29 - Quizvraag
She______
A
always teases me.
B
is always teasing me.
Slide 30 - Quizvraag
At the moment he ____ a shower
A
takes
B
is taking
Slide 31 - Quizvraag
The pet shop _____ at seven.
A
closes
B
is closing
Slide 32 - Quizvraag
Grammar: possesive pronouns
In het Engels zijn een aantal manieren om "bezit" aan te duiden.
VB:
- This is my car.
- It is mine.
Slide 33 - Tekstslide
https:
Slide 34 - Link
Slide 35 - Tekstslide
Is this ____ book?
A
your
B
me
C
mine
Slide 36 - Quizvraag
This is ____ guitar.
A
we
B
she
C
her
Slide 37 - Quizvraag
The children finished ____ game.
A
our
B
their
C
them
Slide 38 - Quizvraag
This book is _____
A
mine
B
him
C
your
Slide 39 - Quizvraag
The hotel has ___ own swimming pool.
A
his
B
its
C
it
Slide 40 - Quizvraag
The dog broke ____ leg.
A
his
B
her
C
its
Slide 41 - Quizvraag
* Je hebt nu het hele hoofdstuk doorgewerkt.
* bestudeer de woorden (zie de volgende slides voor de links) en de stones (vanuit je boek).
* Daarna kun je de oefentoets maken.
* Succes!!
Slide 42 - Tekstslide
https:
Slide 43 - Link
https:
Slide 44 - Link
https:
Slide 45 - Link
Test yourself
* Ga naar het beginscherm van Stepping Stones.
* Klik op "oefentoetsen"
* CONTROLEER of je in het juiste hoofdstuk zit (theme 4)
* Als je klaar bent, krijg je online de uitslag, en weet je wat je nog moet oefenen.