AFPG-D-6 Ziektebeelden infectieziekten

Ziektebeelden
Infectieziekten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ziektebeelden
Infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt van ziektebeelden benoemen wat de naamsverklaring, oorzaken, symptomen, behandelingen en complicaties zijn
  • Je kunt de definitie van de medische terminologie beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectieziekten
Klopt dit?
  • Peesontsteking in de schouder, virus of bacterie?
  • Bacterie geeft pus?
  • Virus is een levend organisme?
  • Antibiotica werkt ook bij een virus?
  • Je kunt verkouden worden door een besmetting via het oog?

Slide 3 - Tekstslide

1. Geen van beide. Peesontsteking is overbelasting van de pees.
2. Ja, witte bloedcellen, vocht en bacterien
3. Een virus is een klein deeltje van organisch materiaal dat zich uitsluitend kan vermenigvuldigen in cellen van levende wezens. Wanneer een virus een levende cel binnendringt, zal deze cel – een zogenaamde gastheercel – vele kopieën van het oorspronkelijke virus gaan produceren. 
Over de vraag of virussen zelf levend zijn, bestaat evenmin consensus. Hoewel ze genetisch materiaal bezitten en evolueren, hebben ze geen eigen stofwisseling en ze zijn niet in staat om zichzelf voort te planten. 
4. Nee
5. Ja
Infectieziekten, termen
Besmetting: overgang van de smetstof van het ene lichaam / voorwerp op een ander lichaam / voorwerp

Infectie: niet-lichaamseigen infectieuze agentia (bv micro-organismen) zijn het lichaam binnengedrongen en hebben zich vermenigvuldigd

Ontsteking: de reactie van weefsel op een schadelijke prikkel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectieziekten, termen
Antigeen: stof die door het afweersysteem als lichaamsvreemd wordt beschouwd en aanleiding geeft tot de productie van antistoffen

Antistof = antilichaam: stof die aanwezig is in het lichaam en zich richt tegen het antigeen. Wordt gemaakt na contact met antigeen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectieziekten, afweer
Afweer:

Aspecifieke afweer: afweer van het lichaam tegen alle mogelijke ziekteverwekkers

Specifieke afweer: afweer tegen een specifieke pathogeen of ziekteverwekker, immuunsysteem - immuniteit


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aspecifieke afweer, eerste linie
  • huid laat weinig door
  • zweet en talg zijn een beetje zuur (te zuur voor bacteriën)
  • speeksel, traanvocht, slijm bevatten antibacterieel enzym
  • slijm op trilharen van het slijmvlies vangt veel weg
  • maagslijmvlies maakt zoutzuur, te zuur voor veel ziekteverwekkers
  • slijm van vagina is beetje zuur
  • urine spoelt urinewegen schoon
  • slijmvlies en huid bevatten ‘goede bacteriën’ die beschermen tegen ziekteverwekkers (scheiden stofjes uit)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aspecifieke afweer, tweede linie
Granulocyten: zijn witte bloedcel, worden aangetrokken door alarmstoffen van beschadigde lichaamscellen en afvalstoffen van ziekteverwekkers, kunnen door wanden van bloedvaten kruipen naar het weefsel toe, fagocyteren ziekteverwekkers

Macrofagen: zijn grote witte bloedcellen, in het bindweefsel overal in het lichaam, ruimen ziekteverwekkers op

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aspecifieke afweer, tweede linie
Killercellen: zijn witte bloedcellen gemaakt door zwezerik, vernietigen de aangetaste lichaamscellen, maar ook abnormale lichaamscellen (bv tumorcellen)

Interferonen: zijn eiwitten die lichaamscellen maken als ze worden aangevallen, zijn alarmstoffen die granulocyten aantrekken

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectieziekten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke afweer
Antigenen: stoffen gevormd door ziekteverwekkers, of eiwitten die aan buitenzijde van lichaamsvreemde stoffen zitten.
Antigenen lokken een afweerreactie van het immuunsysteem uit door lymfocyten te mobiliseren.


Er zijn 2 soorten lymfocyten:
  • B-lymfocyten
  • T-lymfocyten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke afweer
B-lymfocyten: vermeerderen bij nieuw antigeen, maken antistoffen, antistof maakt ziekteverwekker onschadelijk, na verloop van tijd verdwijnen de meeste antistoffen maar de B-lymfocyt onthoudt wel het antigeen

T-lymfocyten: vermeerderen bij nieuw antigeen, deze cellen vallen de besmette of abnormale lichaamscellen aan, maakt T-geheugencellen voor de volgende besmetting en T-helpercellen die de B en T-lymfocyten ondersteunen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke afweer
  • Immunisatie: opbouwen van immuniteit
  • Gaat vaak op natuurlijke manier, ‘spelen in zandbak’
  • Ook door vaccinatie, inbrengen van verzwakte ziekteverwekker (actieve immunisatie), tetanus, hepatitis-B, hersenvliesontsteking
  • Antistoffen in het lichaam brengen (passieve immunisatie), bij mensen met lage weerstand, baby’s antistoffen via placenta

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meningitis
= hersenvliesontsteking

Oorzaak: virus of bacterie ( meestal erger)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meningitis
Symptomen baby’s / peuters:
  • stuiptrekkingen
  • slecht drinken
  • luierpijn, pijn bij aanraken
  • klagelijk huilen, hoog schril huilgeluid
  • nekstijfheid, alleen kunnen zitten met handen achter romp
  • braken
  • soms lage temperatuur

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meningitis
Symptomen oudere kinderen:
  • hoge koorts
  • nekstijfheid, hoofdpijn
  • sufheid
  • bij buigen van het hoofd worden de knieen gebogen
  • rode, puntachtige vlekjes (petechiën)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectieziekten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meningitis
Behandeling:
  • directe ziekenhuisopname
  • antibiotica
Complicaties:
  • overlijden door sepsis (bloedvergiftiging)
  • blijvend hersenletsel


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chlamydia
Oorzaak: bacterie die zich nestelt in de slijmvliezen van de geslachtsdelen


Symptomen:
Mannen: pijn bij het plassen, afscheiding uit de plasbuis
Vrouwen: afscheiding, pijn in de onderbuik, onregelmatig bloedverlies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chlamydia
Behandeling: antibiotica


Complicaties:
  • onvruchtbaarheid bij vrouwen (jaarlijks 1000)
  • verhoogde kans op buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chlamydia, weetjes...
  • is een soa
  • onder jongeren de meest voorkomende soa
  • de meeste vrouwen met deze soa merken het niet waardoor behandeling laat wordt begonnen
  • test: via urine, uitstrijkje vagina of anus
  • partners worden ook behandeld (website partnerwaarschuwing.nl)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectieziekten
Urethritis

Cervicitis

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikgriep = gastro-enteritis
Is een acute ontsteking van het slijmvlies van maag en darmen door een infectie

Oorzaken:
  • Virus: norovirus, rotavirus, astrovirus, norwalkvirus
  • Bacteriën: salmonella, campylobacter, escherichia coli (E.coli)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikgriep = gastro-enteritis
Symptomen:
  • misselijkheid en overgeven
  • buikkrampen met diarree
  • koorts, hoofdpijn
Symptomen verdwijnen meestal na 1 – 4 dagen
Complicaties:
Uitdroging met als gevolg overlijden (baby’s, ouderen, mensen met diabetes mellitus of nierziekte)



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buikgriep, 2 voorbeelden
Norovirus, zit in: ontlasting, braaksel (tot 3 weken)
Besmetting via: handen, wc-bril, spoelknop, kraan, deurklink, speelgoed, bestek, servies, eten, ook tijdens braken kan via de lucht het virus terecht komen op spullen, eten, servies, etc,

Salmonella, zit in: rauwe dierlijke levensmiddelen, pluimveevlees, kalfs en varkensvlees, eieren en zuivelproducten, groenten en fruit
Besmetting via: eten van bovenstaande

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Antigeen = stof die door het lichaam als lichaamsvreemd wordt geschouwd
Antilichaam / antistof = maakt antigenen onschadelijk
Infectie = het binnendringen in een organisme en zich vermenigvuldigen van micro-organismen
Ontsteking = reactie van weefsel op een schadelijke prikkel
Immuunsysteem = afweersysteem

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Antigeen = 
Antilichaam / antistof = 
Infectie = 
Ontsteking = 
Immuunsysteem = 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
  • Ziektebeelden uitwerken, deze doorlezen
  • Woorden opzoeken in Quizlet, deze oefenen met de opties kaarten en schrijven.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies